ECLI:NL:RBDHA:2022:13620
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen bestuursorgaan wegens tijdige beslissing
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 december 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had beroep ingesteld omdat hij meende dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 29 november 2021. De rechtbank had eerder bepaald dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak van 27 juni 2022 moest beslissen. Eiser stelde dat deze termijn was overschreden, maar de rechtbank oordeelde dat de termijn ten tijde van de ingebrekestelling op 5 juli 2022 nog niet was verstreken. Verweerder had namelijk op 18 juli 2022 al een besluit genomen op de aanvraag van eiser. Hierdoor was er geen sprake van een niet-tijdig genomen besluit.
De rechtbank heeft overwogen dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verweerder binnen de gestelde termijn had beslist. Eiser was vrijgesteld van het betalen van griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat betekent dat hij geen kosten hoefde te maken voor deze procedure. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.