ECLI:NL:RBDHA:2022:13573

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
C/09/638501 / JE RK 22-2436
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 december 2022 een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De beslissing volgde op een verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk, dat ernstige zorgen had over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige01]. Sinds 2019 is [minderjarige01] bekend bij het jeugdteam Rijswijk en zijn er meerdere hulpverleningsinstanties betrokken geweest. Ondanks deze hulpverlening zijn de zorgen over haar gedrag en veiligheid alleen maar toegenomen. [minderjarige01] heeft meerdere keren weggelopen van huis, vertoont agressief gedrag en is niet meer welkom op school. De ouders zijn niet in staat om haar te begrenzen en de veiligheid van het gezin te waarborgen.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper. Tijdens de zitting is [minderjarige01] gehoord, bijgestaan door haar advocaat, mr. C.R.D. Kommer. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] ernstig belemmeren. De kinderrechter oordeelt dat een gesloten machtiging noodzakelijk is om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de zorg onttrekt.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de periode van 2 december 2022 tot 1 februari 2023, met de mogelijkheid om de behandeling van het verzoek voor het overige aan te houden tot een nader te bepalen zitting. De kinderrechter heeft het college verzocht om een voortgangsverslag te overleggen voorafgaand aan de volgende zitting. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/638501 / JE RK 22-2436
Datum uitspraak: 2 december 2022

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

in de zaak naar aanleiding van het op 22 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk,

hierna te noemen: het college,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2007 te [minderjarige01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,
bijgestaan door advocaat: mr. C.R.D. Kommer te ’s-Gravenhage.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
hierna tezamen te noemen: de ouders,
beiden wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Bij beschikking van 22 november 2022 heeft de kinderrechter van deze rechtbank een spoedmachtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 22 november 2022 tot 5 december 2022, en het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking d.d. 22 november 2022;
- de instemmingsverklaring d.d. 25 november 2022 van een gedragswetenschapper als
bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort
tevoren heeft onderzocht.
Op 2 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [naam01] namens het college;
- [minderjarige01] , bijgestaan door haar advocaat;
- de ouders.
Voorafgaand aan de zitting is [minderjarige01] door de kinderrechter in raadkamer gehoord, in het bijzijn van haar advocaat.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van drie maanden.
Het college heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige01] . Vanaf 2019 is zij bekend bij het jeugdteam Rijswijk. Hoewel er al langere tijd meerdere hulpverleningsinstanties betrokken zijn, nemen de zorgen over [minderjarige01] alleen maar toe. Zij is de afgelopen periode meerdere keren weggelopen van huis en spoorloos geweest. Er is daarbij geen zicht op haar sociale contacten. Daarnaast zijn er zorgen over drank- en middelengebruik. De afgelopen periode hebben er meerdere conflicten plaatsgevonden in de thuissituatie, waarbij [minderjarige01] dreigend en agressief gedrag vertoonde. Op haar school is zij inmiddels vanwege een bedreiging van haar docent niet meer welkom. [minderjarige01] staat op dit moment niet open voor hulpverlening en weigert elke vorm van contact. De ouders zijn momenteel niet in staat om [minderjarige01] te begrenzen en aan te sturen. Zij kunnen de veiligheid van [minderjarige01] en de andere gezinsleden niet langer waarborgen. Ook plaatsing op een open groep is geen mogelijkheid meer, omdat [minderjarige01] inmiddels overal wordt afgewezen vanwege contra-indicaties. Het college meent dat een gesloten machtiging op dit moment de enige optie is. Dit moet [minderjarige01] de gelegenheid geven om tot rust te komen en te stabiliseren. [minderjarige01] is aangemeld bij [toekomstige verblijfplaats01] , waar zij op 6 januari 2023 een intakegesprek heeft. Het college heeft ook een verzoek tot onderzoek ingediend bij de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad) om te bezien of een ondertoezichtstelling noodzakelijk is ter ondersteuning van [minderjarige01] én de ouders.
Door en namens [minderjarige01] is verweer gevoerd tegen het verzochte. Daartoe is aangevoerd dat er geen sprake is van onttrekkingsgevaar. [minderjarige01] zal meewerken aan de hulpverlening en zij wil ook begeleiding krijgen. [minderjarige01] beaamt dat het één week niet goed ging thuis, maar dat kwam omdat zij niet goed in haar vel zat. Zij is toen weggegaan, omdat zij thuis niet meer welkom was. Uiteindelijk is zij wel zelf teruggekomen naar huis. De afgelopen periode is verder goed verlopen. Zij heeft laten zien dat zij zich aan de afspraken houdt en niet wegloopt. [minderjarige01] wil een kans om te laten zien dat ze het kan en wil dan ook terug naar huis, totdat zij geplaatst kan worden bij [toekomstige verblijfplaats01] . Om die reden verzoekt zij de gesloten machtiging af te wijzen.
De ouders hebben ingestemd met het verzochte. Daartoe heeft de moeder ter zitting naar voren gebracht dat de thuissituatie niet langer houdbaar is. De ouders hebben geen vat op [minderjarige01] en kunnen dan ook niet instaan voor haar veiligheid. Ze is soms nachten weg, waarbij de ouders niet weten waar en met wie ze is. [minderjarige01] is inmiddels ook niet meer welkom op school door een incident dat heeft plaatsgevonden. Ook aan de hulpverlening wil zij niet meewerken. De ouders menen dat [minderjarige01] tegen zichzelf in bescherming genomen moet worden en dat plaatsing in een gesloten setting dus noodzakelijk is. Zij hopen dat [minderjarige01] rust en motivatie vindt bij [verblijfplaats01] en dat ze uiteindelijk bij [toekomstige verblijfplaats01] terecht kan.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de zorg die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid en het gedrag van [minderjarige01] . De afgelopen periode hebben er meerdere conflicten plaatsgevonden tussen [minderjarige01] en de ouders. Zij laat zich niet sturen door de ouders en gaat haar eigen gang. Ook is zij meerdere keren weggelopen, waarbij er geen zicht is waar en met wie zij verblijft. Daarbij zijn er grote zorgen over haar sociale contacten en middelengebruik. Het is verder zorgelijk dat [minderjarige01] vanwege haar gedrag niet langer welkom is op school. De afgelopen jaren is veel hulpverlening ingezet voor [minderjarige01] én de ouders. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat sinds 2019 het crisisteam meerdere malen is ingeschakeld, en dat er behandelingen bij [naam02] en bij [naam03] zijn geweest. Ook is er al een keer een opname bij [tehuis01] geweest. Verder zijn betrokken geweest Ambulante Spoedhulp, 2sur5, en Jeugdformaat voor meerdere crisis- en open plaatsingen. Daarnaast is nog ambulante hulp via het VUHP aangeboden. Het is zorgelijk dat al deze interventies kennelijk niet doeltreffend zijn geweest, en dat al deze hulpverlening er niet toe heeft kunnen leiden dat de zorgen over [minderjarige01] zijn weggenomen. Helaas heeft dit alles niet voor blijvende gedragsverandering gezorgd, waarbij de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige01] alleen maar toe lijken te nemen. Dit heeft zijn weerslag op de verstandhouding tussen [minderjarige01] en de ouders. Er lijkt sprake van een verstoorde ouder-kindrelatie, waarbij het onderling vertrouwen beschadigd is. Op basis van het voorgaande concludeert de kinderrechter dat [minderjarige01] de afgelopen periode in toenemende mate is afgegleden in gedrag waarmee zij zowel zichzelf als haar omgeving ernstig belast en dat bovenal – en dat weegt het zwaarste - forse (veiligheids)risico’s voor zichzelf met zich meebrengt. Het is noodzakelijk dat zij in een veilige omgeving stabiliseert, dat onderzocht wordt wat nu écht nodig is om de ontwikkelingsproblemen weg te nemen en dat een adequate, passende behandeling voor haar problematiek wordt opgestart. Daarbij vindt de kinderrechter het positief dat zij is aangemeld bij [toekomstige verblijfplaats01] en op korte termijn een intakegesprek heeft.
Op dit moment moet [minderjarige01] echter in de gesloten setting blijven. Er zijn te veel zorgen en het verloop van de hulpverlening laat zien dat dat ernstige zorgen zijn, die niet zo maar lijken te kunnen worden opgelost. In het belang van de ontwikkeling van [minderjarige01] is het wel belangrijk dat er met voortvarendheid wordt gezocht naar passende andere voorzieningen en naar goed (vervangend) onderwijs. Een gesloten machtiging is een zwaarwegend middel en dient voor de kortst mogelijke duur afgegeven te worden. De kinderrechter ziet daarom aanleiding om het verzoek slechts toe te wijzen tot 1 februari 2023 en aan te houden voor het overige.
De kinderrechter overweegt verder dat uit de stukken blijkt dat het verzoek tot machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp de instemming heeft van de gezaghebbende ouder(s). Nu daarom sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6.1.2, derde lid, onder c, van de Jeugdwet, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige01] niet vereist.
De kinderrechter verzoekt het college om
uiterlijk één weekvoorafgaand aan de volgende zitting een voortgangsverslag te overleggen en het standpunt ten aanzien van het aangehouden deel van het verzoek kenbaar te maken. Indien het college het aanhoudende deel van het verzoek handhaaft, dient er ook een nieuwe instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper aangeleverd te worden.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet van 2 december 2022 tot 1 februari 2023;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting
gelegen vóór 1 februari 2023;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- het college;
- [minderjarige01] ;
- de advocaat van [minderjarige01] : mr. C.R.D. Kommer te Den Haag;
- de ouders.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2022 door mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dreef als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.