In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 december 2022 een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De beslissing volgde op een verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk, dat ernstige zorgen had over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige01]. Sinds 2019 is [minderjarige01] bekend bij het jeugdteam Rijswijk en zijn er meerdere hulpverleningsinstanties betrokken geweest. Ondanks deze hulpverlening zijn de zorgen over haar gedrag en veiligheid alleen maar toegenomen. [minderjarige01] heeft meerdere keren weggelopen van huis, vertoont agressief gedrag en is niet meer welkom op school. De ouders zijn niet in staat om haar te begrenzen en de veiligheid van het gezin te waarborgen.
De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper. Tijdens de zitting is [minderjarige01] gehoord, bijgestaan door haar advocaat, mr. C.R.D. Kommer. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] ernstig belemmeren. De kinderrechter oordeelt dat een gesloten machtiging noodzakelijk is om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de zorg onttrekt.
De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de periode van 2 december 2022 tot 1 februari 2023, met de mogelijkheid om de behandeling van het verzoek voor het overige aan te houden tot een nader te bepalen zitting. De kinderrechter heeft het college verzocht om een voortgangsverslag te overleggen voorafgaand aan de volgende zitting. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.