ECLI:NL:RBDHA:2022:13571

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
C/09/638037 / JE RK 22-2371
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 2 december 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [minderjarige01]. De kinderrechter heeft een nieuwe machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met als doel haar ontwikkeling en veiligheid te waarborgen. De zaak is behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 11 november 2022 is ingediend. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige01], die te maken heeft met complexe problematiek op het grensvlak van psychiatrie en orthopedagogie. Ondanks de wens van [minderjarige01] om naar huis te gaan, oordeelt de kinderrechter dat een thuisplaatsing op dit moment niet in haar belang is. De kinderrechter heeft de situatie van [minderjarige01] en de eerdere plaatsingen in overweging genomen, waarbij is gebleken dat eerdere pogingen tot thuisplaatsing niet succesvol waren en de veiligheid van [minderjarige01] in gevaar kwam. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, van 8 december 2022 tot 9 maart 2023, en benadrukt de noodzaak van intensieve behandeling en stabiliteit voor [minderjarige01].

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/638037 / JE RK 22-2371
Datum uitspraak: 2 december 2022

Beschikking van de kinderrechter

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 11 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2005 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,
bijgestaan door advocaat: mr. S. Ben Ahmed te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
hierna tezamen te noemen: de ouders,
beiden wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- de instemmingsverklaring d.d. 18 november 2022 van een gedragswetenschapper als
bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort
tevoren heeft onderzocht.
Op 2 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [naam01] namens de gecertificeerde instelling;
- [minderjarige01] , bijgestaan door haar advocaat;
- de ouders.
Voorafgaand aan de zitting is [minderjarige01] door de kinderrechter in raadkamer gehoord, in het bijzijn van haar advocaat.

Feiten

- De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten bij [verblijfplaats01] .
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 4 maart 2022 de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd van 9 maart 2022 tot 9 maart 2023.
- Bij beschikking van 8 september 2022 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 8 september 2022 tot 8 december 2022.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. In augustus 2022 heeft [minderjarige01] de overstap gemaakt naar een open groep van [instelling01] . Dit heeft echter tot een ernstige terugval geleid, waarbij [minderjarige01] zich in een zeer onveilige situatie heeft begeven en niet in staat was om met haar vrijheden om te gaan. [minderjarige01] is daarom op 7 september 2022 overgeplaatst naar een gesloten groep van ZIKOS ( [instelling02] ) om haar veiligheid te waarborgen en opnieuw te stabiliseren. Op 21 september 2022 is de experttafel bij elkaar gekomen. Daaruit is naar voren gekomen dat [minderjarige01] niet beschikt over voldoende emotieregulatie. Ze is verder erg impulsief en overziet de gevolgen van haar acties niet.
De eerder ingezette hulpverlening heeft niet voor voldoende gedragsverandering gezorgd. De experttafel heeft daarom geadviseerd om een intensievere behandeling in te zetten, waarbij plaatsing bij [verblijfplaats01] ( [instelling02] ) en vervolgens bij de [groep01] ( [naam02] ) wordt aangeraden. Sinds november 2022 verblijft [minderjarige01] ook daadwerkelijk bij [verblijfplaats01] . Ook is zij aangemeld bij de [groep01] . De wachtlijst is op dit moment vier tot zes maanden. Ter overbrugging dient [minderjarige01] op de gesloten groep te blijven. Hoewel [minderjarige01] de afgelopen periode al positieve stappen heeft gezet, is het te vroeg om haar thuis of op een open groep te plaatsen. De geslotenheid biedt haar een veilige en stabiele basis, waarbinnen zij kan oefenen met het opbouwen van vrijheden en verlof. [minderjarige01] geeft zelf aan behoefte te hebben aan een-op-een begeleiding. De jeugdbeschermer is in gesprek met [verblijfplaats01] om te kijken wat de mogelijkheden zijn voor een vaste mentor of begeleider. Ook wordt er gekeken naar dagbesteding voor [minderjarige01] . Er is waarschijnlijk een school gevonden waar ze kan instromen en kan starten met een mbo-2 opleiding.
Door en namens [minderjarige01] is verweer gevoerd tegen het verzochte. Daartoe is aangevoerd dat [minderjarige01] nu al twee jaar op een gesloten groep verblijft. De gesloten setting biedt [minderjarige01] niet de zorg en aandacht die zij nodig heeft. Zij heeft een sterke behoefte aan een-op-een begeleiding, iets wat de huidige groep haar niet kan bieden. [minderjarige01] staat achter de plaatsing bij de [groep01] en is gemotiveerd om behandeling te krijgen. Zij wil graag werken aan haar problematiek. Zij wordt over niet al te lange tijd meerderjarig en is bang dat de hulpverlening dan wegvalt. In afwachting van de plaatsing bij de [groep01] wil [minderjarige01] naar huis. Zij wil de kans krijgen om te laten zien dat ze het kan. Daarbij begrijpt [minderjarige01] dat zij niet direct naar huis kan. De komende tijd moet dan ook met voortvarendheid worden gewerkt aan het opbouwen van verlof.
De ouders hebben verweer gevoerd tegen het verzochte. Zij menen dat [minderjarige01] naar huis kan in afwachting van de plaatsing bij de [groep01] . De wachttijd is lang en er is nog geen zicht op een plek bij de [groep01] . De ouders menen dat het goed is voor [minderjarige01] als ze wordt omringd door haar familie. In de thuissituatie kan dan ambulante begeleiding worden ingezet. De gesloten groep doet [minderjarige01] geen goed. De groep is te groot en de andere meiden zijn niet van haar leeftijd.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er zijn nog steeds ernstige zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige01] . Uit de instemmingsverklaring volgt dat er sprake is van zeer complexe problematiek met periodes van zeer beschadigend en risicovol gedrag, afgewisseld door periodes waarin er enige stabiliteit wordt bereikt. De problemen van [minderjarige01] liggen op de grens van psychiatrie en orthopedagogie en dat maakt het bijzonder ingewikkeld om een goede omgeving voor haar te vinden.
De gedragswetenschapper meent dat zeer intensieve behandeling noodzakelijk is, die pas kan starten als er enige mate van stabiliteit is. De kinderrechter begrijpt dat [minderjarige01] het liefst naar huis wil. Een thuisplaatsing acht de kinderrechter op dit moment dan ook niet in het belang van [minderjarige01] . Ook de vorige keren ging het vrijwel altijd mis als vanuit een plaatsing, al dan niet gesloten, de overstap naar een andere voorziening werd gemaakt. Het ging eigenlijk steeds te snel en met het wegvallen van de kaders en de begeleiding kwam de veiligheid van [minderjarige01] ernstig in gevaar. Het gaat om complexe problemen en hoe zeer ook te begrijpen is dat [minderjarige01] weer naar huis wil, de kinderrechter is van oordeel dat dat nu niet in het belang van haar ontwikkeling is, en niet veilig.
Het is duidelijk dat [minderjarige01] behandeling nodig heeft voor haar problematiek en daartoe is zij ook aangemeld bij de [groep01] . Het is wachten tot daar een plek voor haar beschikbaar is. Tot die tijd moet [minderjarige01] bij [verblijfplaats01] verblijven, waar zij een veilige en stabiele basis heeft. De kinderrechter heeft begrepen dat de [groep01] een wachtlijst van vier tot zes maanden heeft. De kinderrechter zal de machtiging om [minderjarige01] gesloten te plaatsen daarom verlenen voor de verzochte duur.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 8 december 2022 tot 9 maart 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2022 door mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dreef als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.