ECLI:NL:RBDHA:2022:13556
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van inconsistenties in verklaringen van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Ivoriaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris. Eiser stelde dat hij vreesde voor vervolging in zijn thuisland vanwege een incident waarbij hij verantwoordelijk werd gehouden voor de dood van de zoon van zijn baas. Eiser heeft verklaard dat hij tijdens zijn werkzaamheden als automonteur een ongeluk heeft veroorzaakt, wat leidde tot de dood van de zoon. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser echter als inconsistent en niet geloofwaardig beoordeeld. Eiser had wisselend verklaard over de toedracht van het ongeluk en de omstandigheden waaronder hij de zoon aantrof. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat eiser geen gegronde vrees had voor vervolging bij terugkeer naar Ivoorkust. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag.