ECLI:NL:RBDHA:2022:13522

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
21/8248
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van letselcategorie 4 op basis van psychisch letsel door stelselmatig huiselijk geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 december 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiseres, die slachtoffer is geweest van stelselmatig huiselijk geweld, had een uitkering van € 5.000,- ontvangen op basis van letselcategorie 3, maar verzocht om een uitkering op basis van letselcategorie 4. De rechtbank beoordeelt of eiseres voldoet aan de criteria voor deze hogere letselcategorie. Verweerder heeft gesteld dat eiseres niet voldoet aan de vereisten voor langdurige afhankelijkheid van derden, zoals vastgelegd in de Letsellijst. Eiseres betoogt dat haar psychisch letsel leidt tot een dergelijke afhankelijkheid, aangezien zij nog steeds onder behandeling is van een psycholoog. De rechtbank oordeelt dat de criteria voor letselcategorie 4 niet zijn aangetoond, omdat er geen bewijs is dat eiseres langdurig afhankelijk is van derden voor haar dagelijkse levensverrichtingen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de toekenning van letselcategorie 3 in stand blijft. De uitspraak benadrukt het belang van medische informatie en bewijs van langdurige afhankelijkheid bij de beoordeling van aanvragen voor uitkeringen op basis van psychisch letsel.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/8248

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. L. van Baaren),
en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (verweerder)

(gemachtigde: mr. H. Himdi).

Inleiding

Verweerder heeft eiseres een uitkering van € 5.000,- op basis van letselcategorie 3 van de zogenoemde Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: de Letsellijst) toegekend.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van
2 december 2021 (het bestreden besluit) tot weigering een uitkering van letselcategorie 4 toe te kennen.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 7 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen eiseres en haar gemachtigde (via een telefoonverbinding) en de gemachtigde van verweerder (via een beeldverbinding).

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
1. Verweerder acht het aannemelijk dat eiseres in de periode van 2011 tot 2016 in Rotterdam slachtoffer van stelselmatig huiselijk geweld is geweest en kent haar voor het opgelopen psychisch letsel een uitkering op basis van letselcategorie 3. Eiseres wil een uitkering op basis van letselcategorie 4 ontvangen.
Waarom weigert verweerder letselcategorie 4 toe te kennen?
2. Verweerder vindt dat er niet is voldaan aan de criteria van letselcategorie 4, met name aan het vereiste dat het psychisch letsel leidt tot langdurige afhankelijkheid, in de zin van de Letsellijst.
Wat stellen partijen in beroep?
3. Eiseres vindt dat zij aan de criteria voor een uitkering op basis van letselcategorie 4 voldoet. Eiseres is nu nog, jaren na de traumatische gebeurtenissen, onder behandeling van een psycholoog/psychotherapeut. Dit op zich is al een indicatie voor afhankelijkheid. Immers, eiseres zou zonder de behandeling duidelijk minder functioneren en zou vermoedelijk niet in staat zijn haar dagelijkse verplichtingen na te komen. In die zin is eiseres afhankelijk van haar behandelaar en voldoet aan het afhankelijkheidsvereiste.
4. Verweerder vindt dat het psychisch letsel niet heeft geleid tot langdurige afhankelijkheid van eiseres van derden bij haar algemene dagelijkse levensverrichtingen. Zo’n langdurige afhankelijkheid kan worden aangetoond met bijvoorbeeld beschikkingen van de WMO of het UWV, maar hiervan is in het geval van eiseres niet gebleken.
Wat zijn de regels? [1]
5.1.
Uit de Beleidsbundel van juli 2019 volgt dat bij stelselmatig huiselijk geweld verweerder altijd ernstig psychisch letsel vooronderstelt. Hiervoor wordt op basis van de Letsellijst [2] (maximaal) letselcategorie 3 toegekend.
5.2.
Voor het toekennen van letselcategorie 4 voor psychisch letsel dat door stelselmatig huiselijk geweld is veroorzaakt, is medische informatie nodig. [3] Er dient, voor zover hier van belang, sprake te zijn van een behandeling waarbij de doelen niet binnen een jaar zijn behaald, of van herhaalde behandelingen over jaren (inclusief crisisopnames en/of klinische behandeltrajecten en/of intensieve ambulante multidisciplinaire begeleiding) die ieder korter dan een half jaar duurden. Daarbij dient sprake te zijn van een situatie waarin het psychisch letsel leidt tot langdurige afhankelijkheid.
5.2.1.
De afhankelijkheid kan worden aangetoond met bijvoorbeeld relevante beschikkingen van de WMO of het UWV. [4]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6.1.
De rechtbank acht het voornoemde beleid niet onredelijk. Uit de beleidsregel ten aanzien van letselcategorie 4 volgt dat de daarin bedoelde langdurige afhankelijkheid, naast de behandeling voor psychisch letsels moet bestaan. Het langdurig ontvangen van een behandeling voor het psychisch letsel is dus op zichzelf niet voldoende voor indeling van het psychisch letsel in letselcategorie 4. Uit de verwijzing in de toelichting naar beschikkingen van de WMO en het UWV volgt dat met afhankelijkheid in de zin van de Letsellijst wordt bedoeld een afhankelijkheid van derden bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Verweerder heeft met deze uitleg van het begrip ‘afhankelijkheid’ de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet overschreden. Ook in het geval eiseres afhankelijk is van regelmatige medische hulpverlening kan die hulp niet op een lijn worden gesteld met afhankelijkheid van derden bij de algemene
dagelijkse levensverrichtingen.
6.2.
Niet is gebleken dat de toepassing van het voornoemde beleid in dit geval tot een onredelijke uitkomst leidt. Verweerder mocht het bestreden besluit op dit beleid baseren.
6.3.
Uit de door eiseres overgelegde stukken blijkt niet van een (langdurige) afhankelijkheid in vorenbedoelde zin. Uit de brief van de behandelaar van eiseres bij GGZ van 5 september 2018, noch uit een ander gedingstuk, blijkt dat eiseres in haar algemene dagelijkse levensverrichtingen, langdurig hulp door derden nodig heeft naast de behandeling voor haar psychische klachten. Verweerder heeft zich daarom in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat niet aannemelijk is gemaakt dat aan de criteria voor toekenning van letselcategorie 4 is voldaan.
6.4.
Voor zover eiseres heeft gesteld dat verweerder de beginselen van behoorlijk bestuur heeft geschonden, merkt de rechtbank op dat eiseres deze beroepsgrond niet heeft toegelicht en/of heeft gemotiveerd. Deze beroepsgrond slaagt dan ook niet.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. De toegekende letselcategorie 3 blijft in stand.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.N. Powell, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Bij het beoordelen van een aanvraag om een uitkering op grond van artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven hanteert verweerder beleid. Dit beleid is neergelegd in de Beleidsbundel en de Letsellijst (vindplaats op www.schadefonds.nl).
2.Letsellijst van 1 juli 2019, paragraaf “2A. Vooronderstellen van ernstig psychisch letsel op basis van het geweldsmisdrijf”.
3.Letsellijst van 1 juli 2019, paragraaf “2B. Beoordeling van psychisch letsel op basis van medische informatie”.
4.Zie de toelichting bij de uitgangspunten, paragraaf “2B. Beoordeling van psychisch letsel op basis van medische informatie”, Letsellijst van 1 juli 2019.