ECLI:NL:RBDHA:2022:13521

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
C/09/636575 / JE RK 22-2127
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 november 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige01]. Het verzoek is ingediend door Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, naar aanleiding van zorgen over het schoolverzuim en de motivatie van [minderjarige01]. De moeder heeft het ouderlijk gezag, maar heeft moeite om [minderjarige01] te begeleiden en te stimuleren in zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift en de verklaringen van betrokkenen, en heeft de zaak met gesloten deuren behandeld.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] erkend is door de vader en feitelijk bij de moeder verblijft. Er zijn verschillende hulpverleningsmaatregelen getroffen, maar deze hebben tot nu toe onvoldoende resultaat opgeleverd. De kinderrechter heeft ook rekening gehouden met de onrustige thuissituatie, onder andere door huiselijk geweld en de gesloten plaatsing van de broer van [minderjarige01].

De kinderrechter heeft besloten om het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing aan te houden voor de duur van drie maanden, zodat kan worden bekeken of [minderjarige01] zijn schoolgang kan voortzetten en zich positief inzet voor de MDFT therapie. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een update te geven over de situatie van [minderjarige01] voor de volgende zitting. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/636575 / JE RK 22-2127
Datum uitspraak: 30 november 2022

Beschikking van de kinderrechter

Aanhouding machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 13 oktober 2022 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland (verder: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
-
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[de man01] ,hierna te noemen: de vader,

Wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift d.d. 13 oktober 2022;
- het gewijzigde verzoekschrift d.d. 24 november 2022.
Op 30 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de moeder;
- mevrouw [naam01] , begeleider van [instelling01] ;
- mevrouw [naam02] , namens de Raad als toehoorder;
- de heer [naam03] , namens de gecertificeerde instelling.
[minderjarige01] is op 30 november 2022 ook in raadkamer gehoord.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

Feiten

- [minderjarige01] is erkend door de vader.
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk bij de moeder.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 25 juli 2022 [minderjarige01] onder toezicht gesteld van 25 juli 2022 tot 25 juli 2023.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van zes maanden.
De gecertificeerde instelling heeft daartoe het volgende naar voren gebracht. [minderjarige01] heeft de afgelopen periode veel van school verzuimd en het ontbreekt hem aan motivatie. De moeder heeft geen grip op [minderjarige01] , omdat hij niet naar haar luistert. Er is sprake van een patroon waarin [minderjarige01] gewenste antwoorden geeft, maar vervolgens de afspraken niet nakomt. [minderjarige01] is veel buiten en er is geen zicht waar hij op dat moment is, wat hij doet en met wie hij is. De moeder staat open voor hulpverlening en is betrokken. Het lukt haar echter niet om haar gezag als ouder zijnde op een adequate manier uit te oefenen en voor een veilig en gezond opvoedklimaat te zorgen. Er zijn verschillende hulpmiddelen ingezet om [minderjarige01] bij de moeder thuis op te laten groeien. Dit heeft tot onvoldoende resultaat geleid. Het lukt de moeder niet om [minderjarige01] te stimuleren om naar school te gaan. Het hele gezin heeft te maken met een hardnekkig patroon waarbij het de hulpverlening niet lukt om deze te doorbreken. Het gezin is inmiddels ook aangemeld voor MDFT therapie. Positief is dat [minderjarige01] sinds een aantal dagen weer naar school gaat, omdat zijn oudere broer hem hiervoor heeft gemotiveerd. Desondanks is de gecertificeerde instelling van mening dat een uithuisplaatsing op dit moment nog steeds nodig is, omdat er sprake is van een hardnekkig patroon. Door middel van een uithuisplaatsing kan het patroon worden doorbroken en kan [minderjarige01] leren omgaan met gezag, grenzen en luisteren. [minderjarige01] is ongeveer twee maanden geleden aangemeld voor een plek, maar helaas is er een wachttijd van ongeveer zes maanden. Hierdoor kan [minderjarige01] niet direct geplaatst worden. De gecertificeerde instelling is van oordeel dat de machtiging desondanks wel toegevoegde waarde heeft als stok achter de deur, om te garanderen dat [minderjarige01] meewerkt aan de hulpverlening en zijn schoolgang continueert.
De moeder is het niet eens met het verzoek van de gecertificeerde instelling. De moeder heeft vertrouwen in de MDFT therapie waarvoor het gezin recent is aangemeld. Samen met [minderjarige01] is de moeder op bezoek geweest bij de broer in de gesloten instelling en [minderjarige01] heeft toen kunnen zien hoe het er daar aan toe gaat. Met het gebruik van de machtiging als drukmiddel om ervoor te zorgen dat [minderjarige01] meewerkt en naar school toe gaat de moeder akkoord, zo lang [minderjarige01] maar niet uit huis hoeft.

Beoordeling

De afgelopen periode heeft [minderjarige01] regelmatig verzuimd van school en ontbreekt het hem aan motivatie hiervoor. Uit de stukken blijkt verder dat [minderjarige01] doorgaans gesloten en afwerend richting hulpverlening is. Echter, hij heeft zich in het kindgesprek, anders dan hij had voorgenomen, uiteindelijk kwetsbaar opgesteld en hij heeft voor zover hij dat kon zijn verhaal verteld. De kinderrechter vindt dit knap. Sinds een aantal dagen gaat [minderjarige01] bovendien zowaar weer goed naar school, omdat zijn broer hem hiervoor indringend heeft gemotiveerd. Ondanks dat dit positieve ontwikkelingen zijn, ziet de kinderrechter bij [minderjarige01] aan de andere kant een (begin van een) patroon waarbij hij voor een korte periode motivatie vertoont en dit na enige tijd weer stopt.
De afgelopen periode is er bovendien sprake van een onrustige thuissituatie door onder andere het recent opgeheven contactverbod van de vader (nieuwe uitbarsting van huiselijk geweld, waarvan [minderjarige01] deels ook slachtoffer was) en de onrust rondom de gesloten plaatsing van de broer van [minderjarige01] . Echter, nu de broer sinds kort gesloten is geplaatst, ontstaat hierdoor de komende periode mogelijk ook een rustigere thuissituatie. Er zijn - kortom – verschillende manieren waarop naar het verzoek kan worden gekeken.
Ook van belang is tenslotte dat de gecertificeerde instelling [minderjarige01] twee maanden geleden heeft aangemeld voor een plek in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De wachttijd bedraagt ongeveer zes maanden, waardoor de gecertificeerde instelling de machtiging niet direct kan uitvoeren, indien deze zou worden verleend (deze vervalt na verloop van drie maanden, indien ongebruikt). In de praktijk wil de jeugdbeschermer de machtiging uithuisplaatsing dan ook meer als pressiemiddel inzetten.
In die omstandigheden komt het de kinderrechter juister voor het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing aan te houden voor de duur van drie maanden. De komende periode kan dan worden bekeken of [minderjarige01] zijn schoolgang continueert en of hij zich positief inzet voor de MDFT therapie. De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling uiterlijk een week voor de na te vermelden zitting een update met de stand van zaken te verspreiden.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
houdt de behandeling van het verzoek aan tot de zitting van
27 februari 2023op een nader te bepalen tijdstip;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- [minderjarige01] ;
- de moeder;
- de vader, als informant;
- de gecertificeerde instelling.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2022 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 december 2022.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.