ECLI:NL:RBDHA:2022:13512

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
21/5962
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen sluiting van een onderneming wegens heling van goederen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, eigenaar van de eenmanszaak [h.o.d.n.], tegen de sluiting van zijn onderneming door de burgemeester van Den Haag. De sluiting was gelast op basis van een besluit van 17 maart 2021, waarbij de burgemeester de sluiting van de onderneming voor drie maanden had opgelegd, omdat er vermoedens waren van heling van goederen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door de burgemeester op 6 augustus 2021. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de sluiting van de onderneming inmiddels was geëffectueerd en dat eiser zijn onderneming had stopgezet. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft geleden als gevolg van het sluitingsbevel. Bovendien heeft de rechtbank overwogen dat, zelfs als er wel procesbelang zou zijn, de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en dat er geen strijd was met beginselen van behoorlijk bestuur.

De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank niet inhoudelijk op de zaak ingaat. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/5962

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2022 in de zaak tussen

[eiser] h.o.d.n. [h.o.d.n.], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. J. Smit),
en

de burgemeester van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Ypenburg).

Overwegingen

Bij besluit van 17 maart 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de sluiting gelast [1] van de eenmanszaak [h.o.d.n.] van eiser op de [adres] [nummer] in [plaats] voor de duur van drie maanden, ingaande op 24 maart 2021 om 14:00 uur.
Bij besluit van 6 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is eigenaar van de eenmanszaak [h.o.d.n.], gevestigd op de [adres] [nummer] in [plaats] (hierna: de onderneming). In het uittreksel van de Kamer van Koophandel (KvK) is vermeld dat de onderneming zich bezighoudt met de handel in en de reparatie van personenauto’s, lichte bedrijfsauto’s (geen import van nieuwe), auto-onderdelenservicebedrijf, overige gespecialiseerde reparatie en slepen van auto’s, alsmede groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en -accessoires (geen banden).
1.1.
In de bestuurlijke rapportage van de politie eenheid Den Haag van 12 februari 2021 is vermeld dat op 13 januari 2021 aangifte is gedaan van een inbraak tussen 11 en 12 januari 2021, waarbij vier autobanden van het merk Bridgestone Potenza inclusief velgen van het merk Volkswagen Pretoria zijn weggenomen. Korte tijd daarvoor had de eigenaar deze banden en velgen te koop aangeboden via Marktplaats. Op 15 januari 2021 zag de eigenaar dat deze velgen door de onderneming op Marktplaats voor € 1.300,- te koop werden aangeboden. De eigenaar heeft de op de foto’s afgebeelde velgen, aan de hand van de voor hem specifieke kenmerken, direct herkend als zijn gestolen velgen. De eigenaar heeft contact opgenomen met de verkopende partij en heeft vervolgens de politie gevraagd een onderzoek in te stellen. De politie heeft de onderneming op 15 januari 2021 bezocht en de betreffende banden en velgen in beslaggenomen. Eiser heeft verklaard dat hij de banden en velgen die week had gekocht voor € 650,-. Hij heeft verklaard geen opkoopregister te gebruiken en dat hij zodoende geen gegevens heeft geregistreerd van de verkopende partij, en ook niet van de verkoopprijs. Hij kon ter plaatse niet direct de gegevens overhandigen van de verkopende partij. Op 16 januari 2021 heeft eiser bij de politie een voornaam en een telefoonnummer achtergelaten van de verkopende partij. Op 25 januari 2021 is uit onderzoek naar deze gegevens geen betrokkene naar voren gekomen die kon worden aangemerkt als verdachte. Daarom is door de politie eiser aangemerkt als verdachte.
1.2.
In de aanvullende bestuurlijke rapportage van 18 februari 2021 zijn de door de eigenaar omschreven specifieke kenmerken van de als exclusief beschouwde banden en velgen vermeld. Verder is vermeld dat deze goederen door een rechercheur zijn geïnspecteerd, waarbij is geconcludeerd dat de opgegeven kenmerken overeenkwamen met de kenmerken op de inbeslaggenomen goederen.
2. Verweerder heeft eiser onder verwijzing naar de bestuurlijke rapportages van 12 en 18 februari 2021 opgedragen om de onderneming te sluiten voor de duur van drie maanden. [2]
Verweerder acht het aannemelijk dat in de onderneming goederen, afkomstig van een misdrijf, aanwezig waren met het doel deze vanuit de onderneming ter verkoop aan te bieden. Daarom is sprake van heling. Daarnaast heeft eiser, gelet op zijn verklaring dat hij de banden en velgen twee dagen voordat hij deze op Marktplaats heeft aangeboden, zou hebben gekocht, de bewaartermijn van drie dagen niet in acht genomen. Verder is eiser zijn verplichting om in het Digitaal Opkopers Register (DOR) aantekening te houden van gebruikte of ongeregelde goederen, niet nagekomen.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Eiser voert – kort samengevat – aan dat het besluit is genomen in strijd met het zorgvuldigheids-, proportionaliteits-, evenredigheids- en rechtszekerheidsbeginsel. Eiser is geen handelaar, maar een dienstverlener. Zijn werkzaamheden bestaan voornamelijk uit “car wrapping” en het tinten van ruiten. De inkoop van de velgen was de enige inkoop van tweedehands goederen in de laatste twee jaren. Hij was niet verplicht zich in te schrijven in het DOR. Er is daarbij geen sprake van een verstoring van de openbare orde. Nu de politie eiser niet meer verdenkt van heling, is het sanctiebeleid niet van toepassing.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser nog belang heeft bij een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit en wat eiser feitelijk nog kan bereiken met deze beroepsprocedure.
4.1.
Het procesbelang is het belang dat eiser heeft bij de uitkomst van de procedure, dus wat hij concreet met zijn beroep wil of kan bereiken. Het betreft niet de vraag óf eiser gelijk heeft, maar of hij een reëel en actueel belang heeft bij het gelijk, als hij dat zou hebben. Vaststaat dat de sluiting van de onderneming inmiddels is geëffectueerd. Dat kan niet meer ongedaan worden gemaakt. Ook heeft eiser ter zitting verteld, dat hij met de onderneming is gestopt.
De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen rechtens te beschermen belang heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt dat hij als gevolg van het sluitingsbevel in zijn eer en goede naam is aangetast. Behalve dat dit door eiser in het geheel niet is onderbouwd, is ter zitting ook gebleken dat er inmiddels een tweede (spoed)sluiting van de onderneming heeft plaatsgevonden, ten gevolge van een schietincident in de zomer van 2021. Volgens verweerder is de onderneming toen gesloten geweest in de periode ingaande 5 augustus 2021 tot 5 november 2021.
4.2.
De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft geleden en dat deze schade een daadwerkelijk gevolg is van het in deze beroepsprocedure bestreden besluit.
5. Geheel ten overvloede overweegt de rechtbank nog het volgende. Indien wel sprake zou zijn geweest van een procesbelang van eiser bij dit beroep, ziet de rechtbank in hetgeen door eiser in beroep is aangevoerd, geen redenen om af te wijken van het oordeel van de voorzieningenrechter van deze rechtbank zoals neergelegd in de uitspraak van 22 april 2021 (SGR 21/2373). Verweerder was dus bevoegd tot sluiting van de onderneming over te gaan op grond van artikel 2:79, eerste lid, van de APV, in combinatie met artikel 174 van de Gemeentewet. Van strijd met enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur is hierbij geen sprake geweest.
Conclusie
6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Eiser krijgt het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. N.Y. Majoor, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
BIJLAGE
Gemeentewet
Artikel 172, voor zover hier van belang:
1. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.
Artikel 174:
1. De burgemeester is belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven.
2. De burgemeester is bevoegd bij de uitoefening van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, de bevelen te geven die met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn.
3. De burgemeester is belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht.
Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag (APV)
Hoofdstuk 2 Openbare orde
Artikel 2:79, voor zover hier van belang:
1. De burgemeester kan, indien de openbare orde dit naar zijn oordeel vereist, de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet.
Afdeling 11: Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:66 (Begripsomschrijvingen inzake heling)
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
b. verkoopregister: het aantekening houden van het verkopen of op andere wijze overdragen van alle gebruikte en ongeregelde goederen door de handelaar.
Artikel 2:67 (Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister), voor zover hier van belang:
1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld: (…)
Artikel 2:68 (Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht), voor zover hier van belang:
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
d. indien hij in de gelegenheid is enig goed te verkrijgen waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat het van misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan, hiervan onverwijld kennis te geven aan de onder a bedoelde functionaris.
Artikel 2:69 (Vervreemding van door opkoop verkregen goederen)
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
De Beleidsregel ‘Handhavingsarrangement heling voor handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen’
Bij een eerste constatering van heling volgt sluiting van 3 maanden. Bij een tweede constatering van heling volgt sluiting voor onbepaalde tijd.
Wetboek van Strafrecht
Artikel 416:
1. Als schuldig aan opzetheling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie:
a. hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of een zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
b. hij die opzettelijk uit winstbejag een door misdrijf verkregen goed voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een door misdrijf verkregen goed overdraagt.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekt.
Artikel 417bis
1. Als schuldig aan schuldheling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie:
a. hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
b. hij die uit winstbejag een goed voorhanden heeft of overdraagt dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een goed overdraagt, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betreft.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die uit de opbrengst van enig goed voordeel trekt, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betreft.
Artikel 437, voor zover hier van belang:
1. Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen handelaar die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf:
a. niet met inachtneming van de bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels aantekening houdt van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij heeft verworven dan wel voorhanden heeft.
b. een gebruikt of ongeregeld goed verwerft van iemand, zonder dat diegene zijn identificerende persoonsgegevens heeft opgegeven of zonder dat hij die gegevens in zijn administratie heeft aangetekend.
Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 1, voor zover hier van belang:
1. De handelaren, bedoeld in artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zijn opkopers en handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen, metalen, edelstenen, uurwerken, kunstvoorwerpen, auto's, motorfietsen, bromfietsen, fietsen, foto-, film-, radio-, audio- en videoapparatuur en apparatuur voor automatische registratie.
Artikel 2
1. Indien de in artikel 1 aangewezen handelaar de koopprijs van koper en koperlegeringen in contant geld voldoet, controleert hij de identiteit van de aanbieder aan de hand van een identiteitsbewijs in de zin van artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
2. De handelaar, aangewezen in artikel 1 van dit besluit, voldoet aan de verplichting ingevolge artikel 437, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht tot het aantekening houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij heeft verworven of voorhanden heeft indien hij een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register houdt en daarin onverwijld vermeldt:
a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;
b. de datum van verkrijging van het goed;
c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;
d. de koopprijs of andere voorwaarden van verkrijging van het goed;
e. de naam en het adres van degene van wie het goed is verkregen;
f. zowel een omschrijving als het nummer van het document bedoeld in het eerste lid waarmee hij de identiteit van de aanbieder heeft vastgesteld, voor zover het de inkoop van koper en koperlegeringen betreft en de koopprijs van dat goed in contant geld wordt uitbetaald.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 2:79, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Den Haag (APV).
2.met als grondslag artikel 2:79, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Den Haag (APV).