ECLI:NL:RBDHA:2022:13510
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit tot sluiting van woning op grond van de Opiumwet
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Westland. Eiseres, die haar woning aan de [adres] in [plaats] huurt, was het niet eens met een besluit van de burgemeester dat haar woning voor drie maanden gesloten zou worden op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit volgde op een politieactie waarbij een handelshoeveelheid hard- en softdrugs in de woning was aangetroffen. Eiseres stelde dat de sluiting niet noodzakelijk was en in strijd met het Damoclesbeleid van de gemeente Westland, en dat het besluit in strijd was met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De rechtbank heeft het beroep behandeld op 28 november 2022, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en de dochter van eiseres aanwezig was. De burgemeester werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank overwoog dat het bestreden besluit nooit is uitgevoerd, omdat de woning feitelijk nooit gesloten is geweest. Hierdoor diende de rechtbank te beoordelen of eiseres nog belang had bij een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij schade had geleden als gevolg van het bestreden besluit, aangezien de huurovereenkomst met haar verhuurder met wederzijds goedvinden was beëindigd en de doorzoeking door de politie niet de enige reden was voor het beëindigen van de huurovereenkomst. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.