ECLI:NL:RBDHA:2022:13470

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
AWB 21/130
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben verzoeksters, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. W.C. Boelens, een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het bestreden besluit, dat op 16 december 2020 is genomen, verklaarde het bezwaar van verzoeksters tegen een eerder primair besluit ongegrond. Verzoeksters hebben op 9 januari 2021 beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter, mr. K.M. de Jager, heeft op 8 december 2022 uitspraak gedaan. In zijn overwegingen verwijst hij naar een eerdere uitspraak van de rechtbank op 28 oktober 2021, waarin het beroep van verzoeksters al was behandeld. Gezien deze eerdere uitspraak, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 21/130
V-nummers: [V-nummer 1], [V-nummer 2]
uitspraak van de voorzieningenrechter in vreemdelingenzaken op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam verzoekster 1], verzoekster 1,

[naam verzoekster 2], verzoekster 2,
gezamenlijk: verzoeksters
gemachtigde: mr. W.C. Boelens,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeksters tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeksters hebben op 9 januari 2021 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verder hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 28 oktober 2021 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af als kennelijk ongegrond.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier, op 8 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.