ECLI:NL:RBDHA:2022:13470
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben verzoeksters, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. W.C. Boelens, een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het bestreden besluit, dat op 16 december 2020 is genomen, verklaarde het bezwaar van verzoeksters tegen een eerder primair besluit ongegrond. Verzoeksters hebben op 9 januari 2021 beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter, mr. K.M. de Jager, heeft op 8 december 2022 uitspraak gedaan. In zijn overwegingen verwijst hij naar een eerdere uitspraak van de rechtbank op 28 oktober 2021, waarin het beroep van verzoeksters al was behandeld. Gezien deze eerdere uitspraak, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.