ECLI:NL:RBDHA:2022:13462
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 21 oktober 2022, wees de asielaanvraag van de verzoeker af als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl de zaak ook samen met een andere zaak (NL22.21827) werd behandeld.
De zitting vond plaats op 25 november 2022 in Breda, waar de verzoeker aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M.E.M. Jacquemard. De staatssecretaris was niet aanwezig, maar had voorafgaand aan de zitting bericht gestuurd. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er reeds een uitspraak was gedaan in de andere zaak, wat van invloed was op de beslissing in deze zaak.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Loon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.