ECLI:NL:RBDHA:2022:13461

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
NL22.21827
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Moldavische eiser met vrees voor Russische militaire dienst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Moldavische man geboren in 1987, heeft op 22 september 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Hij vreesde bij terugkeer naar Transnistrië, waar hij zijn hele leven heeft gewoond, opgeroepen te worden voor de Russische militaire dienst vanwege de oorlog in Oekraïne. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend na de inbeslagname van zijn huis en auto door de autoriteiten in Transnistrië, wat hij als een bedreiging voor zijn veiligheid beschouwde.

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de rechtbank de vrees van eiser voor een oproep tot militaire dienst als een onzekere, toekomstige gebeurtenis beschouwde. De rechtbank oordeelde dat er geen reëel risico op vervolging of ernstige schade was, aangezien er momenteel geen gedwongen mobilisatie in Transnistrië plaatsvond. Eiser had bovendien onrechtmatig Nederland binnengekomen en had zijn asielaanvraag pas vier jaar later ingediend.

Tijdens de zitting op 25 november 2022 in Breda, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser heeft verschillende documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn vrees, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldoende waren om de afwijzing van de asielaanvraag te weerleggen. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.21827

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.E.M. Jacquemard),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: M. Volker).

ProcesverloopBij besluit van 21 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.21826, op 25 november 2022 op zitting behandeld te Breda. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen F. Ivanov-Aptekar. Verweerder is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1987 en heeft de Moldavische nationaliteit. Eiser heeft op 22 september 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Aan de asielaanvraag heeft eiser het volgende ten grondslag gelegd. Eiser is etnisch Rus en heeft zijn hele leven in Transnistrië gewoond. Dit gebied hoort bij Moldavië maar staat de facto onder controle van Rusland. Eiser vreest bij terugkeer in Transnistrië te worden opgeroepen voor de Russische militaire dienst vanwege de oorlog in Oekraïne. Daarnaast zijn eisers huis en auto in beslag genomen door de autoriteiten van Transnistrië wegens corruptie.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw. [1] Verweerder acht de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De inbeslagname van eisers huis en auto wegens corruptie wordt niet geloofwaardig geacht. De vrees van eiser voor een oproep voor de Russische militaire dienst wordt niet op geloofwaardigheid getoetst nu dit een toekomstige gebeurtenis betreft. Dit leidt ook niet tot vluchtelingschap dan wel een reëel risico op ernstige schade, omdat niet aannemelijk is dat eiser zal worden opgeroepen voor het vervullen van de militaire dienstplicht. Omdat eiser in 2018 Nederland op onrechtmatige wijze is ingereisd en pas op 22 september 2022 een asielaanvraag heeft ingediend, heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. Eiser voert aan dat zijn vrees om door Rusland te worden opgeroepen voor de militaire dienst terecht is. Er is een oorlog gaande in Oekraïne en Russische militairen worden gemobiliseerd. Er bestaat een reëel risico dat op korte termijn ook militairen in Transnistrië worden gemobiliseerd voor de strijd in Oekraïne. Rusland heeft immers een grote behoefte aan militairen. Dat er momenteel nog niet gedwongen wordt gerekruteerd in Transnistrië betekent niet dat de dreiging van een mogelijke gedwongen rekrutering niet aanwezig is. Ter onderbouwing heeft eiser een nieuwsartikel van de NOS van 13 oktober 2022 over een tweede Russische mobilisatiegolf, een schermafbeelding van een
liveblogvan 21 november 2022 van de Volkskrant over de oorlog in Oekraïne en het reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken over Moldavië overgelegd. Tot slot voert eiser aan dat zijn aanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond afgewezen. Eiser heeft pas in september 2022 asiel aangevraagd omdat dit eerder, gelet op de situatie in Rusland en Transnistrië, niet nodig was.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Vastgesteld wordt dat eiser geen beroepsgronden heeft gericht tegen de geloofwaardigheidsbeoordeling van verweerder voor wat betreft de gestelde inbeslagname van zijn huis en auto. In geschil is slechts de vrees van eiser om opgeroepen te worden voor de Russische militaire dienst.
6. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat geen sprake is van een gegronde vrees voor vervolging dan wel een reëel risico op ernstige schade. Daarbij is van belang dat tussen partijen niet in geschil is dat er momenteel geen gedwongen mobilisatie of rekrutering voor het Russische leger plaatsvindt in Transnistrië. De oproep voor de Russische militaire dienst is dan ook een onzekere, toekomstige gebeurtenis waar niet op vooruit kan worden gelopen. Dat de situatie door de oorlog in Oekraïne onzeker is en dagelijks verandert, maakt nog niet dat eisers vrees reëel is. Verweerder heeft bovendien terecht gewezen op een bericht van
Deutsche Wellevan 4 oktober 2022 waaruit volgt dat bij een eventuele mobilisatie in Transnistrië alleen burgers die zijn geregistreerd bij het Russische leger en in het bezit zijn van een Russisch paspoort zullen worden opgeroepen. [2] Eiser is niet in het bezit van een Russisch paspoort en niet gesteld of gebleken is dat hij is geregistreerd bij het Russische leger.
7. De door eiser overgelegde stukken leiden niet tot een ander oordeel. Het reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken over Moldavië is bedoeld voor Nederlandse onderdanen die naar Moldavië willen reizen en is niet opgesteld ten behoeve van beoordelingen van asielaanvragen. Bovendien blijkt uit het reisadvies niet dat burgers van Transnistrië worden opgeroepen voor de Russische militaire dienst. Dit geldt eveneens voor het
liveblogvan de Volkskrant, waaruit slechts blijkt dat sprake is van een militaire dreiging in Transnistrië. Tot slot heeft het nieuwsartikel van de NOS betrekking op een tweede mobilisatiegolf in Rusland en blijkt hieruit niets over een eventuele mobilisatie in Transnistrië.
8. Nu uit het voorgaande volgt dat verweerder terecht heeft overwogen dat eiser kan terugkeren naar Transnistrië, wordt niet toegekomen aan de eerst ter zitting aangevoerde beroepsgrond van eiser dat (elders) in Moldavië sprake is van discriminatie jegens etnische Russen.
9. De asielaanvraag is voorts terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft kunnen concluderen dat sprake is van omstandigheden als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw. Niet in geschil is dat eiser Nederland onrechtmatig is ingereisd en dat hij zich pas vier jaar later heeft gemeld voor asiel. De stelling van eiser dat het pas in september 2022 voor hem nodig was om asiel aan te vragen, wordt niet gevolgd. De oorlog in Oekraïne is immers al in februari 2022 uitgebroken. Bovendien heeft eiser verklaard dat hij zijn land heeft verlaten omdat zijn huis en auto door de autoriteiten in beslag zijn genomen. Nu hij deze omstandigheid ook mede aan zijn asielaanvraag ten grondslag heeft gelegd, valt niet in te zien dat eiser niet veel eerder aan de Nederlandse autoriteiten kenbaar heeft gemaakt dat hij internationale bescherming wil.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr.W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.www.dw.com/ru/mobilizacia-grazdan-moldovy-vozmozna-kogo-ona-kosnetsa/a-63329002.