ECLI:NL:RBDHA:2022:13460

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
NL22.8805
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser wegens veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van eiser behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich opnieuw had gemeld in Ter Apel en dat zijn gemachtigde contact met hem had.

De rechtbank heeft de relevante elementen van het asielrelaas van eiser beoordeeld, waaronder zijn identiteit, nationaliteit en de redenen voor zijn asielaanvraag. Eiser stelde dat hij problemen had met de Marokkaanse autoriteiten vanwege zijn deelname aan demonstraties voor de vrijheid van Rif en problemen met drugs. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had gesteld dat Marokko als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij persoonlijk gevaar liep.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vrees van eiser voor problemen met de Marokkaanse autoriteiten ongeloofwaardig was, vooral omdat hij niet had aangetoond dat hij na zijn vertrek uit Marokko problemen had ondervonden. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort Bestuursrecht zaaknummer: NL22.8805
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. T. Bruinsma), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. L.M.F. Verhaegh).

Procesverloop

Bij besluit van 11 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.8806, op 2 juni 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank moet allereerst ambtshalve de vraag beantwoorden of eiser procesbelang heeft bij de behandeling van zijn beroep. Verweerder heeft bij brief van 19 mei 2022 aangevoerd dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft vervolgens bij bericht van 31 mei 2022 laten weten dat eiser zich opnieuw heeft gemeld in Ter Apel. Gemachtigde weet waar eiser verblijft en heeft contact met hem over de onderhavige procedure. Verweerder heeft deze stelling ter zitting niet meer betwist. De rechtbank zal het beroep van eiser daarom inhoudelijk behandelen.
2. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [2000] . Hij heeft asiel gevraagd omdat hij in Marokko problemen heeft gehad met drugs en omdat hij daar heeft deelgenomen aan demonstraties voor de vrijheid van Rif.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
4. identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen vanwege drugs;
  • vrees voor problemen met de Marokkaanse autoriteiten vanwege demonstraties tegen de Marokkaanse overheid.
4. Verweerder heeft de elementen onder (1) en (2) geloofwaardig geacht en het element onder (3) niet. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond omdat Marokko in het algemeen én in eisers specifieke geval als een veilig land van herkomst is aan te merken.
5. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte stelt dat Marokko in zijn specifieke geval een veilig land van herkomst is. Verweerder heeft ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij niet uit Marokko is vertrokken wegens problemen met de Marokkaanse autoriteiten en dat hij tijdens zijn verblijf in België geen asiel heeft aangevraagd. Verweerder heeft ook ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat de vrees voor problemen met de Marokkaanse autoriteiten vanwege zijn deelname aan demonstraties ongeloofwaardig is omdat eiser er zeker van is dat de Marokkaanse overheid beeldmateriaal van hem heeft waaruit zijn deelname aan de demonstraties blijkt.
6. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem persoonlijk geen veilig land van herkomst is.
Verweerder heeft niet ten onrechte aangevoerd dat eiser blijkens zijn verklaringen niet uit Marokko is vertrokken vanwege zijn problemen, maar voor een vakantie. De stelling van eiser dat hij desondanks wel problemen met de autoriteiten kán hebben, doet aan het standpunt van verweerder niet af. Verweerder heeft immers beoordeeld of de problemen die eiser in Marokko stelt te hebben gehad kunnen leiden tot een asielvergunning en eiser heeft niet gesteld dat hij na zijn vertrek uit Marokko problemen heeft ondervonden op grond waarvan hij te vrezen heeft voor de Marokkaanse autoriteiten.
Verweerder heeft ook niet ten onrechte aangevoerd dat de omstandigheid dat eiser gedurende zijn langdurige verblijf in België geen asiel heeft gevraagd, afbreuk doet aan de gestelde noodzaak voor internationale bescherming. De stelling van eiser dat deze noodzaak niet bestond omdat hij in België verbleef bij familie met rechtmatig verblijf, doet daaraan niet af. Dat de familie van eiser rechtmatig verblijf heeft laat namelijk onverlet dat eiser zelf illegaal in België verbleef en stelt te vrezen voor vervolging door de Marokkaanse autoriteiten.
Verweerder heeft verder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat de vrees van eiser voor problemen met de Marokkaanse autoriteiten vanwege demonstraties tegen de Marokkaanse overheid ongeloofwaardig is. De enkele stelling van eiser in beroep dat hij er zeker van is dat de Marokkaanse autoriteiten beeldmateriaal hebben waaruit zijn rol bij de demonstraties blijkt, omdat de overheid de laatste jaren in toenemende mate beeldopnames maakt van demonstraties, kan aan het standpunt van verweerder niet afdoen, alleen al omdat deze stelling niet is onderbouwd.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
14 juni 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.