In deze zaak heeft eiseres, een Syrische vrouw die in Turkije verblijft, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot verblijf (mvv) in Nederland om bij haar meerderjarige zoon te kunnen wonen. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat volgens de verweerder er geen sprake zou zijn van een beschermenswaardig familie- of gezinsleven. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar bezwaarschrift en tegen de afwijzing van haar aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 27 mei 2022 behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en de referent, haar zoon, ook aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom er geen sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar zoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder niet had onderbouwd dat eiseres in Turkije voldoende zorg en ondersteuning ontvangt, en dat de omstandigheden van eiseres niet adequaat waren beoordeeld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiseres zijn toegewezen.