ECLI:NL:RBDHA:2022:13452

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
NL22.6138 en NL22.6139
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening en om vergoeding van proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, had een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. L. Verhaegh, buiten behandeling was gesteld. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Echter, op 6 mei 2022 heeft verzoeker zowel het beroep als het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Verweerder heeft aangegeven geen aanleiding te zien om de proceskosten te vergoeden. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld tot vergoeding van proceskosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er sprake is van een tegemoetkoming door verweerder.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de omstandigheden, geen aanleiding gezien om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.6138 en NL22.6139
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen [verzoeker], verzoeker,
V-nummer: [V-nummer] , (gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. L. Verhaegh).

Procesverloop

In het besluit van 7 april 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 6 mei 2022 heeft verzoeker het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft de rechtbank meegedeeld dat hij geen aanleiding ziet om de proceskosten te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dat staat in artikel 8:75a van de Awb. Daarom beoordeelt de rechtbank of verweerder geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
3. De rechtbank stelt vast dat door verzoeker niet is aangevoerd waarom in deze zaak sprake is van een tegemoetkoming in de zin van artikel 8:75a van de Awb. De rechtbank is ook niet gebleken dat sprake is van een dergelijke tegemoetkoming. De gemachtigde van verzoeker heeft het beroep ingetrokken in reactie op het verzoek van de rechtbank of hij nog contact heeft met eiser. Nu de intrekking van het beroep geen gevolg is van het handelen van verweerder bestaat er geen aanleiding om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
4. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
5. De voorzieningenrechter ziet gelet op het bovenstaande geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af;
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
22 juni 2022

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.