ECLI:NL:RBDHA:2022:13404

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
SGR 22/3048
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van een WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 december 2022, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV beoordeeld. Eiser had een WIA-uitkering aangevraagd, die hem per 1 september 2020 was toegekend op basis van 43,36% arbeidsongeschiktheid. Eiser was van mening dat zijn klachten, met name psychische en fysieke, niet goed waren ingeschat door de verzekeringsartsen. Hij stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt was en dat de ingangsdatum van de uitkering eerder had moeten zijn, namelijk per 15 januari 2020.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de medische situatie van eiser. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) heeft de medische belastbaarheid van eiser op een overtuigende manier gemotiveerd en de rechtbank heeft geen reden gevonden om aan de juistheid van deze beoordeling te twijfelen. De rechtbank concludeert dat de VABB de klachten van eiser, waaronder psychische klachten en fysieke beperkingen, adequaat heeft meegenomen in de beoordeling.

De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft besloten dat eiser per 1 september 2020 voor 43,36% arbeidsongeschikt is en dat hij recht heeft op de WIA-uitkering. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt in zijn verzoek om een hogere uitkering of een eerdere ingangsdatum. De proceskosten worden niet vergoed, omdat eiser in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3048

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. A. Alam-Khan),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: T. Eversteijn).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV van 19 april 2022 (het bestreden besluit) om hem per 1 september 2020 een loongerelateerde uitkering in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 43,36% (in het bestreden besluit staat 43,46%, maar gelet op de onderliggende stukken gaat de rechtbank ervan uit dat dit een kennelijke verschrijving is).
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als parkeerbeheerder voor gemiddeld 42,75 uur per week. Op 3 oktober 2017 heeft eiser zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiser vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend. Na afloop van de wachttijd van 104 weken heeft het UWV de WIA-aanvraag van eiser afgewezen.
2. Op 11 juni 2021 heeft eiser gemeld dat hij per 15 januari 2020 toegenomen arbeidsongeschikt is. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV het besluit van 6 juli 2021 genomen waarin de uitkering opnieuw wordt afgewezen. In bezwaar heeft het UWV dit besluit herroepen en eiser alsnog een WIA-uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 43,36%.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 1 september 2020 voor 43,36% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om eiser vanaf die datum een loongerelateerde WGA-uitkering te toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) van 10 maart 2022. Hij heeft de medische belastbaarheid van eiser aangescherpt en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 10 maart 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (ADBB) van 31 maart 2022.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij stelt dat zijn fysieke en met name zijn psychische klachten en de hierdoor ontstane beperkingen, volledig zijn onderschat. Eiser vindt dat hij volledig arbeidsongeschikt is. Ter onderbouwing hiervan verwijst eiser naar de medische informatie van One World Health Services. Naast de psychische klachten onderschrijven zijn behandelaars ook zijn fysieke klachten, te weten rugklachten, loopklachten, bronchitis en astma.
7. Door zijn beperkingen vindt eiser dat hij niet in staat is om de geduide functies uit te oefenen. In de functie van gordijnstikster wordt de belastbaarheid van eiser overschreden op roteren en staan tijdens werk. Tevens kan eiser met zijn rugklachten geen gordijnen vouwen en ophangen, en is samenwerken een probleem voor eiser. In de functies van modinette, naaister en telefonisch verkoper wordt volgens eiser de duurbelasting overschreden. Eiser kan maar 2 uur per dag werken en zelfs de verzekeringsarts vindt dat eiser maar 6 uur per dag kan werken, terwijl eiser in de genoemde functies 7 uur per dag zou moeten werken. Verder verwacht eiser dat er door zijn prikkelbaarheid problemen zullen ontstaan met samenwerken. Voor de functie van naaister geldt dat er door zijn loopproblemen het risico ontstaat dat eiser struikelt. Voor de functies van naaister, telefonisch verkoper en administratief medewerker stelt eiser dat hij die functies niet kan uitoefenen vanwege zijn rugklachten. Hierdoor kan hij niet langer zitten dan 15-30 minuten. Bovendien is er bij deze functies sprake van een overschrijding wegens werken met (persoonlijke) deadlines. De functie van telefonisch verkoper is niet geschikt vanwege de vereiste assertieve houding in klantgesprekken. De functie van soldering operator is niet geschikt vanwege een persoonlijk risico vanwege werk met gevaarlijke en zware apparatuur. Ook in deze functie voorziet eiser problemen op het gebied van samenwerken. Tot slot vindt eiser dat de functie van schoonmaker niet geschikt vanwege zijn rugklachten en loopproblemen.
8. Eiser vindt verder dat de WIA-uitkering ten onrechte is toegekend vanaf
1 september 2020 en niet vanaf 15 januari 2020. Vanaf begin 2019 zijn de psychische klachten alleen maar toegenomen, na het overlijden van twee van zijn zoons. Op 25 januari 2019 heeft eiser hierover gesproken met de huisarts, die hem Oxazepam tegen angstklachten heeft voorgeschreven. Dat eiser pas in september 2020 is verwezen naar een psychiater betekent volgens hem niet dat de klachten niet al eerder aanwezig waren. De psychiater spreekt over depressieve klachten vanaf maart 2020. Eiser vindt dat de ingangsdatum moet worden vastgesteld op 15 januari 2020 dan wel op 1 maart 2020.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser per 1 september 2020 voor 43,36% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 1 september 2020 voor 43,36% arbeidsongeschikt is en dus recht heeft op een WIA-uitkering naar dit percentage. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten, te weten de psychische klachten, rug- en beenklachten, hartklachten, hoge bloeddruk, diabetes mellitus, status na staaroperatie en psoriasis zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de eigen bevindingen uit psychisch en lichamelijk onderzoek en voor de in het dossier aanwezige informatie van de behandeleraars, te weten de medische informatie uit het primaire dossier van de huisarts, oogarts, neuroloog en cardioloog, informatie van One Worth Health Services, informatie van het genetisch onderzoek, aanvullende informatie van de neuroloog en huisarts en een afsprakenoverzicht van de neuroloog en MDL-arts. Er is geen reden om aan te nemen dat de VABB aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de VABB de medische belastbaarheid van eiser op 1 september 2020 in de rapporten van 10 maart 2022 en 10 oktober 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij heeft voldoende gemotiveerd waarom er per 15 januari 2020 nog geen sprake was van toegenomen klachten, maar wel per 1 september 2020. Uit de stukken die eiser in beroep heeft ingediend blijkt niet dat de beperkingen van eiser zijn onderschat. De VABB stelt dat de informatie over een eventuele nekhernia en/of de ziekte van Parkinson betrekking heeft op ontwikkelingen ruim na 1 september 2020. Uit eerdere informatie van de neuroloog is niet gebleken dat er een verdenking was op neurologische afwijkingen. Bovendien is de uitkomst van het onderzoek nog niet bekend. Ook vindt de VABB dat de psychische klachten niet onderschat zijn. De rechtbank kan de motivering van de VABB volgen. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 1 september 2020 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 10 maart 2022.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. De ADBB heeft op grond van de FML van 10 maart 2022 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als parkeerbeheerder, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De ADBB heeft vervolgens functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en twee reservefuncties) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 272043) Productiemedewerker textiel, geen kleding;
- ( sbc-code 315173) Telefonisch verkoper (outbound);
- ( sbc-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker.
15. De ADBB heeft in haar rapport voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiser. Zij heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De belastbaarheid op staan tijdens het werk en zitten tijdens het werk wordt niet overschreden. Uit de resultaat functiebeoordeling blijkt volgens de rechtbank niet dat in de geduide functies sprake is van werken met een (persoonlijke) deadline. De rechtbank vindt dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de functies te vervullen.
16. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de door de VABB vastgestelde FML van 10 maart 2022. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De grond dat de functies van modinette, naaister (beide onder sbc-code 272043) en telefonisch verkoper niet geschikt zijn, houdt daarom geen stand, want in de toelichting bij de FML van 10 maart 2022 staat dat eiser tot en met 7 uur per dag/30 uur per week mag werken. Verder is eiser in de FML van 10 maart 2022 niet beperkt voor roteren, samenwerken en gelden er geen speciale voorwaarden voor het persoonlijk functioneren met betrekking tot klantcontacten. Ook blijkt niet uit de FML dat eiser door zijn rugklachten geen gordijnen kan vouwen of ophangen of risico heeft op struikelen tijdens het lopen. De overige gronden richten zich op functies die niet bij de schatting zijn gebruikt en zal de rechtbank om die reden niet bespreken.
17. De ADBB heeft berekend dat eiser op 1 september 2020 met de middelste van de drie geduide functies 56,64% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 43,36% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

18. Het UWV heeft terecht besloten om eiser per 1 september 2020 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij per die datum voor 43,36% arbeidsongeschikt is.
19. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 13 december 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.