ECLI:NL:RBDHA:2022:13400

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
NL22.24181
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eerste beroep bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan eiser de maatregel van bewaring is opgelegd. Eiser, die de Pakistaanse nationaliteit heeft, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 7 december 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank overweegt dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland, aangezien zijn asielaanvraag op 20 oktober 2022 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De staatssecretaris heeft de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet, omdat er risico's zijn dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht zware gronden heeft aangevoerd voor de maatregel van bewaring, waaronder het feit dat eiser niet over een paspoort beschikt en niet heeft voldaan aan eerdere terugkeerverplichtingen.

Eiser heeft betoogd dat een lichter middel moet worden toegepast, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat een lichter middel in dit geval niet doeltreffend zou zijn. Eiser heeft ook aangevoerd dat er geen zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn, maar de rechtbank is van mening dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelt en afhankelijk is van de medewerking van de Pakistaanse autoriteiten. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.24181

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. M.M.E. Disselkamp).

Procesverloop

Bij besluit van 26 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 7 december 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. A.K.E. van den Heuvel, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen T.M. Butt. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Pakistaanse nationaliteit te hebben.
Maatregel van bewaring
2. Eisers asielaanvraag is op 20 oktober 2022 afgewezen als kennelijk ongegrond. Het door eiser daartegen ingestelde beroep is bij uitspraak van 25 november 2022 ongegrond verklaard. [2] Eiser heeft vooralsnog geen rechtsmiddel aangewend tegen deze uitspraak, wat bekent dat eiser momenteel geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Verweerder was op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw dan ook bevoegd tot het opleggen van de maatregel.
3. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Verweerder heeft als zware gronden [3] vermeld dat eiser:
- 3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;- 3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;- 3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;- 3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden [4] vermeld dat eiser:
- 4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;- 4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;- 4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft.
4. Eiser heeft de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd in beroep niet betwist.
5. Verweerder heeft terecht de zware gronden 3a en 3c aan de maatregel van bewaring ten grondslag gelegd. Eiser heeft verklaard niet te beschikken over een paspoort. [5] Verder is eiser op de hoogte van het aan hem bij besluit van 26 april 2022 opgelegde terugkeerbesluit, maar heeft hier geen gehoor aan gegeven. Deze zware gronden zijn voldoende om de maatregel van bewaring te kunnen dragen.
Lichter middel
6. Eiser stelt dat verweerder een lichter middel dient toe te passen zodat hij zijn uitzetting vanuit de VBL [6] Ter Apel kan afwachten.
7. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat niet is gebleken dat een lichter middel, gelet op het risico dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken, in dit geval doeltreffend is toe te passen. Daarbij is ook van belang dat eiser meermaals heeft verklaard niet bereid te zijn om mee te werken aan zijn uitzetting. Verweerder heeft eveneens voldoende gemotiveerd dat niet is gebleken van omstandigheden die detentie voor eiser onredelijk bezwarend maken.
Voortvarendheid en zicht op uitzetting
8. Eiser stelt dat geen sprake is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn en dat verweerder van meet af aan onvoldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. Op 4 november 2022 is bericht ontvangen van de Pakistaanse autoriteiten dat de nationaliteit van eiser niet is bevestigd naar aanleiding van de schriftelijke LP [7] -aanvraag. Dat verweerder daarna een nieuwe LP-aanvraag met vingerslips heeft gedaan heeft volgens eiser geen nut. Eiser vraagt zich af waarom verweerder deze aanvraag niet eerder heeft gedaan. Uit de stukken blijkt ook verder niet dat nog navraag naar de nieuwe LP aanvraag is gedaan, aldus eiser.
9. Verweerder kon niet op voorhand weten dat de schriftelijke LP-aanvraag geen resultaat zou opleveren. Nu het op deze wijze niet is gelukt, mag verweerder de mogelijkheid niet worden ontzegd om het via vingerslips te proberen. Dit maakt dat niet dat geen sprake meer is van zicht op uitzetting. De rechtbank ziet verder geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder hier onvoldoende voortvarend aan werkt. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verweerder ook afhankelijk is van de medewerking van de Pakistaanse autoriteiten.
10. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Rechtbank Den Haag, zaaknummers NL22.21927 en NL22.21928 (niet gepubliceerd).
3.Artikel 5.1b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
4.Artikel 5.1b, vierde lid, van het Vb.
5.Proces-verbaal van gehoor van 25 november 2022 (M110), pagina 4 van 5.
6.Vrijheidsbeperkende locatie.
7.Laissez-passer.