ECLI:NL:RBDHA:2022:13396
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige met ontwikkelingsbedreiging
In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 januari 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007, die te maken heeft met een forse ontwikkelingsbedreiging. De Raad voor de Kinderbescherming had het verzoek ingediend, waarbij zorgen werden geuit over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de minderjarige, die zich terugtrekt en geen contact heeft met leeftijdsgenoten. De ouders, die gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag, hebben verweer gevoerd tegen het verzoek, stellende dat zij bereid zijn om hulp te accepteren en dat zij de noodzakelijke zorg voor hun kind willen bieden.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken en de mondelinge behandeling, waarbij de minderjarige en zijn ouders zijn gehoord. De kinderrechter concludeert dat, hoewel er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, niet kan worden vastgesteld dat de ouders op dit moment niet in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging zelfstandig weg te nemen. De ouders zijn actief bezig met het hervatten van de schoolgang van de minderjarige en werken mee aan de behandeling bij Curium. De kinderrechter wijst het verzoek tot ondertoezichtstelling af, omdat de ouders voldoende bereid en in staat lijken om de noodzakelijke zorg te bieden.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 21 januari 2022.