ECLI:NL:RBDHA:2022:1339

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
09/245753-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van zware mishandeling en mishandeling door het ontbreken van voorwaardelijk opzet, veroordeling wegens schuld voor zwaar lichamelijk letsel door hond bijtincident

Op 22 februari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van zware mishandeling en mishandeling. De zaak betreft een incident op 1 juli 2020, waarbij de hond van de verdachte, Nitro, een achtjarig meisje in het hoofd heeft gebeten, wat resulteerde in een ernstige hoofdwond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op dat moment zijn hond niet aangelijnd of gemuilkorfd had, ondanks een eerder opgelegd aanlijn- en muilkorfgebod door de gemeente Delft. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van opzet of voorwaardelijk opzet, omdat de verdachte niet bewust de aanmerkelijke kans op letsel had aanvaard. De verdachte werd vrijgesproken van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten, maar werd wel schuldig bevonden aan het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld, omdat hij zijn hond onvoldoende onder controle had gehouden. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 160 uren. Tevens werd de hond Nitro onttrokken aan het verkeer, omdat deze betrokken was bij het strafbare feit.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/245753-21
Datum uitspraak: 22 februari 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1966 [geboorteplaats] ,
vestigingsadres: [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 3 december 2021 (pro forma) en 8 februari 2022 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. de Vrught en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. S.I. Soekarman naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 juli 2020 te Delft tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een grote hoofdwond, heeft toegebracht, door de onder zijn gezag staande niet aangelijnde en/of niet gemuilkorfde hond Nitro in het (achter)hoofd van [slachtoffer] te laten bijten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 juli 2020 te Delft tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld door de onder zijn gezag staande niet aangelijnde en/of niet gemuilkorfde hond Nitro in het (achter)hoofd van [slachtoffer] te laten bijten, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een grote hoofdwond ten gevolge
heeft gehad;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 juli 2020 te Delft grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig de onder zijn gezag staande hond Nitro (ras Amerikaanse Staffordshire terriër), onvoldoende onder controle heeft gehad/gehouden, waardoor de hond in het hoofd van [slachtoffer] heeft kunnen bijten en/of heeft gebeten, immers heeft hij de hond in strijd het aanlijn- en muilkorfgebod niet aangelijnd en/of niet gemuilkorfd op een openbare plaats laten verblijven en/of spelen, terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de hond zonder strikte begeleiding en/of controle een gevaar voor de omgeving vormt, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een grote hoofdwond, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte was ontstaan;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 juli 2020 te Delft geen voldoende zorg heeft gedragen voor het onschadelijk houden van (een) onder zijn hoede staande gevaarlijk(e) dier(en), te weten een hond (ras Amerikaanse Staffordshire terriër), immers heeft die hond [slachtoffer] aangevallen en/of in het hoofd gebeten, terwijl verdachte die hond niet aangelijnd en/of niet gemuilkorfd op een openbare plaats heeft laten verblijven en/of spelen;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
De volgende feiten en omstandigheden kunnen naar het oordeel van de rechtbank als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 1 juli 2020 was de verdachte omstreeks 19.30 uur met zijn partner, de medeverdachte, en hun twee honden Amiga en Nitro, beide Amerikaanse Staffordshire terriërs, met een balletje aan het spelen op een grasveld aan de [adres] in Delft. Naar aanleiding van drie eerdere bijtincidenten waarbij Amiga en Nitro betrokken waren, heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft op 13 augustus 2018 op grond van artikel 2:52 van de Algemene Plaatselijke Verordening aan de honden Nitro en Amiga een aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd wat geldt voor medeverdachte of een derde. Beide honden waren op de betreffende avond op het veld niet aangelijnd noch gemuilkorfd. Op enig moment kwam er een groepje kinderen aanlopen. Nitro heeft vervolgens één van deze kinderen in haar achterhoofd gebeten met een hoofdwond als gevolg.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte integrale vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Op specifieke verweren zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.
3.4
Beoordeling van de tenlastelegging
Vrijspraak primair en subsidiair tenlastegelegde
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan zware mishandeling dan wel mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte willens en wetens (zwaar) lichamelijk letsel aan het slachtoffer heeft toegebracht. Van vol opzet is dan ook geen sprake.
De vraag is dan of er sprake is van voorwaardelijk opzet. Volgens vaste jurisprudentie is sprake van voorwaardelijk opzet als er een aanmerkelijke kans is op een bepaald gevolg én de verdachte wist van de aanmerkelijke kans op dat gevolg, maar die kans bewust heeft aanvaard. Wat betreft de vraag of sprake is van bewuste aanvaarding van zo een kans heeft te gelden dat uit de enkele omstandigheid dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, niet zonder meer kan volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard, omdat ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die naar het oordeel van de rechter ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld, maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg gericht is geweest. Of in een concreet geval moet worden aangenomen dat sprake is van bewuste schuld dan wel van voorwaardelijk opzet zal, indien de verklaringen van de verdachte en/of bijvoorbeeld eventuele getuigenverklaringen geen inzicht geven omtrent hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg bewust heeft aanvaard.
Anders dan de verdediging heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat er op 1 juli 2020 een aanmerkelijke kans was dat hond Nitro een persoon zou bijten met (zwaar) lichamelijk letsel tot gevolg en dat de verdachte dit wist. Nitro had al drie keer een andere hond gebeten en om burgers en dieren te beschermen tegen toekomstige bijtincidenten was door de gemeente een aanlijn- en muilkorfgebod voor Nitro en Amiga opgelegd, hetgeen bij de verdachte ook bekend was. Nitro noch Amiga waren aangelijnd of gemuilkorfd op het grasveld. Door op een grasveld – een publiek toegankelijke plek – in de vroege avond met deze honden zonder muilkorf en niet aangelijnd te spelen, is naar algemene ervaringsregels bezien de kans aanmerkelijk dat de honden (of één van beide), geconfronteerd met kinderen of andere honden, (zwaar) lichamelijk letsel konden veroorzaken. De rechtbank is er net als de officier van justitie en de verdediging echter niet van overtuigd dat de verdachte deze aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard. In dit verband acht de rechtbank van belang dat op het moment dat de verdachte met zijn loslopende honden zonder muilkorf op het grasveld begon te spelen niemand anders daar aanwezig was. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zou intreden en is dus van voorwaardelijk opzet op zware mishandeling dan wel mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg geen sprake. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
Meer subsidiair – zwaar lichamelijk letsel door schuld
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar delen uit het dossier, betreft dit delen uit het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020191676, van de politie eenheid Den Haag, district Westland - Delft, basisteam Delft, met bijlagen. Dit proces-verbaal is niet genummerd.
1. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 18 juli 2020, voor zover inhoudende:
Ik, [aangever] , ben namens het [slachtoffer] , gerechtigd tot het doen van aangifte. Op 1 juli 2020 speelde mijn dochter buiten, zij is acht jaar oud. Ik hoorde op een gegeven moment dat [slachtoffer] gillend binnen kwam in onze woning aan de [adres] in Delft.
Ik zag dat ze onder het bloed zat. Mijn dochter en ik werden per ambulance naar het Sophia ziekenhuis te Rotterdam vervoerd. Daar werd een bijtwond in haar achterhoofd geconstateerd en heeft ze twee uren in de OK gelegen.
2. Een geschrift, te weten een ongedateerde brief van prof. Wijnen, afdelingshoofd Kinderchirurgie van het Erasmus MC te Rotterdam, voor zover inhoudende:
[slachtoffer] was opgenomen van 01-07-2020 tot en met 02-07-2020 voor het specialisme Kinderchirurgie in verband met een exploratie hoofdwond na hondenbeet.
Lichamelijk onderzoek
zeer forse scalp verwonding vanaf occipitaal centraal, tot aan frontaal. Daarbij rechts in de hals 2 punctie verwondingen (tanden; zonder corpera aliena) waarbij de mediale ongeveer 2cm diep is tot aan de fascie. Geen art/forse veneuze bloeding.
Operatie
Nettoyeren en hechten scalpeer wond en wond in hals. Gesloten transcutaan met vicryl rapide.
Conclusie:
8 jarig meisje met een grote hoofdwond na beet van een hond, waarvoor nettoyage en hechten onder narcose, met 5 dagen antibiotica.
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2020191676-9, opgemaakt op 26 augustus 2020, voor zover inhoudende:
Op 23 augustus 2020 had ik, [verbalisant] , telefonisch contact met de [aangever] , over het [slachtoffer]
Ik hoorde hem zeggen dat:
Het slachtoffer heeft meer dan 100 hechtingen in haar hoofd gekregen.
Het slachtoffer heeft op meerdere plekken op het hoofd geen gevoel meer.
4. Het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2020191676-10, opgemaakt op 21 december 2020, voor zover inhoudende:
Op 18 december 2020 had ik, [verbalisant] , telefonisch contact met [aangever] , de vader van het [slachtoffer] .
Ik hoorde hem zeggen dat:
- Zijn dochter weer gevoel heeft op en in het hoofd;
- Zijn dochter al twee operaties heeft gehad;
- Zijn dochter waarschijnlijk voor de derde keer geopereerd moet worden, dit omdat de wonden niet helen.
- Zijn dochter nog steeds een angst voor honden en naalden heeft.
5. Het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2020191676-6, opgemaakt op 17 augustus 2020, voor zover inhoudende:
Ik, [verbalisant] , hoofdagent van politie
Eenheid Den Haag, verklaar het volgende:
Op verzoek van het Openbaar Ministerie een overzicht van eerdere incidenten met hond Nitro, uit de politiesystemen:
18-12-16: Melder liep met haar aangelijnde Labradoodle pup, toen zij twee loslopende honden zag. Deze loslopende honden kwamen achter melder en pup aan en de honden beten de pup. [verdachte] heeft de honden teruggeroepen, maar ze luisterden niet. [verdachte] dook tussen de drie honden, met als gevolg dat de pup loskwam, maar in de sloot terecht kwam. Na huisbezoek is aangezegd dat er waarschijnlijk een muilkorfgebod komt. Zaak is afgedaan met waarschuwing.
21-12-16: De hond van melder werd aangevallen door honden. Toen de twee honden de hond van melder zagen, trokken ze een sprint en luisterden ze niet naar de "nee" van de baas. Bij de dierenarts werden diverse bijtwonden geconstateerd.
24-06-18: Melder liep met zijn twee honden toen melder [medeverdachte] met twee loslopende honden trof. Nitro rende op melder en zijn honden af en viel de aangelijnde hond van melder aan. De hond werd in de nek gegrepen. [medeverdachte] , baas van Nitro, riep haar hond alleen, maar ondernam geen actie om Nitro te laten stoppen. [medeverdachte] zou gezegd hebben dat ze haar honden niet wil aanlijnen. De hond van melder is naar de dierenarts gebracht met verwondingen.
6. Een geschrift zijnde een besluit tot oplegging aanlijn- en muilkorfgebod van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft van 13 augustus 2018, voor zover inhoudende:
Geachte [mevrouw]
Gelet op de bijtincidenten die hebben plaatsgevonden waarvan de jongste zeer recent, ontstaat er een aanzienlijke kans op herhaling van een dergelijk incident door uw honden Nitro en Amigo. Het jongste incident geeft ons ook de indruk dat u de honden kennelijk niet in uw macht heeft. Een aanlijn- en muilkorfgebod kan voorkomen dat uw honden in de toekomst burgers, andere honden en overige dieren door middel van bijtincidenten of op andere wijze (dodelijk) verwondt. In verband met het gedrag van uw honden achten wij een aanlijn- en muilkorfgebod dan ook noodzakelijk. Voor ons staat de veiligheid van burgers, honden en overige dieren voorop. Dit veiligheidsbelang weegt naar ons oordeel zwaarder dan de bewegingsvrijheid van uw honden en het hiermee verband houdende ongemak.
Gelet op het voornoemde achten wij uw honden Nitro en Amigo gevaarlijk in de zin van artikel 2:52 APV en maken wij gebruik van onze bevoegdheid een aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen aan uw honden op grond van artikel 2:52 APV. Hieruit volgt dat u (of een derde) uw honden Nitro er Amigo, met onmiddellijke ingang en tot nader order niet anders dan kort aangelijnd en behoorlijk gemuilband op een openbare plaats of op het terrein van een ander mag laten verblijven.
7. Het proces-verbaal van verhoor van de [medeverdachte] , opgemaakt op 8 januari 2021, voor zover inhoudende:
V = U wordt verdacht van het onvoldoende zorg dragen voor het onschadelijk houden van een onder uw hoede staand gevaarlijk dier alsmede het veroorzaken van zwaar letsel aan een ander, gepleegd op woensdag 1 juli 2020 te Delft.
V = Hoe heten de honden?
A = Amiga en Nitro.
V = Had u de honden aangelijnd?
A = Niet met het spelen nee.
V = Hadden de honden een muilkorf om?
A = Nee.
V = Maar hoe gebeurde het dat Nitro een kind heeft gebeten?
A = We waren al weken naar dat veldje gegaan zonder dat wij daar kinderen of iets hebben gezien. We waren ook dit keer met een balletje aan het gooien. Er kwamen drie kindjes aan, waaronder dat meisje dat gebeten is. Het gebeurde in een fractie van een seconde. Mijn man was aan de andere kant van het veldje. Ik stond met mijn rug naar Nitro. Ik draaide mij om en zag dat het meisje het balletje van Nitro wilde pakken. Een fractie van een seconde later zag ik dat Nitro in het gezicht van het meisje hing. Ik ging direct op het meisje af en ben aan het meisje gaan hangen en heb Nitro in zijn oor gebeten. Maar Nitro zat al in zijn roes en liet niet meer los. Mijn man kwam helpen en hield ondertussen Amiga vast. Hij gaf Nitro een schop op zijn ribben. Toen liet Nitro het meisje los. Ik zat helemaal onder het bloed.
V = Hoe kan het dat u de honden niet heeft aangelijnd en geen muilkorf heeft omgedaan, daar u wel deze plicht heeft opgedragen gekregen van de gemeente?
A = Ik was het niet eens met de plicht van de gemeente.
8. Het proces-verbaal van verhoor van de [verdachte] , opgemaakt op 23 augustus 2020, voor zover inhoudende:
V = Op 1 juli 2020 verklaarde u aan de politie dat:
- U samen met uw vrouw en jullie honden op het grasveldje gelegen aan de
[adres] te Delft was;
- Uw honden normaal gesproken aangelijnd zijn, echter omdat jullie alleen waren,
die keer niet;
- U met uw honden speelde door een balletje te gooien;
- Er een groepje kinderen aangelopen komt;
- Uw hond, Nitro, op de groep kinderen afliep en één van de kinderen beet;
- U er direct op afgelopen bent en Nitro van het meisje hebt gehaald;
- Nitro een hartstikke lieve hond is, die normaal niemand kwaad doet;
- U zelf kinderen hebt en dat uw kinderen alles met Nitro kunnen doen;
- Nitro wel moeite heeft met andere honden;
- Nitro wel eens andere honden heeft gebeten;
- U Nitro niet meer vertrouwd;
- U dit allemaal heel erg vind.
Blijft u bij deze verklaring?
A = Ja dat is ook zo. Het was zo dat een van de kinderen in de richting van het
balletje liep en toen greep Nitro haar. Neemt niet weg dat het mijn verantwoording
is. Ik heb altijd gezegd als een hond een mens bijt, is die niet meer te vertrouwen.
Ik wilde toen al direct de hond in laten slapen, echter mocht dit niet van de officier
van justitie.
V = Op 13 augustus 2018 is een aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd door de
gemeente Delft. Het aanlijn- en muilkorfgebod is afgegeven voor uw honden Nitro
en Amiga. Wat staat er in dit aanlijn- en muilkorfgebod?
A = Ja dat ik ze moet aanlijnen en een muilkorf om moet doen. Meestal doe ik dit
wel. Alleen nu niet. Het is gewoon mijn fout. Ik had het allemaal niet moeten doen.
Ik had met ze aan de lijn moeten spelen. Het is heel stom.
V = Hoe kan het dat op 1 juli 2020, toen het meisje gebeten werd, de honden niet.
aangelijnd waren en dat, in ieder geval Nitro, geen muilkorf om had?
A = Omdat ik met de honden ging spelen had ik dit niet gedaan.
9. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 februari 2022, voor zover inhoudende:
Op 1 juli 2020 waren mijn partner en ik (de rechtbank begrijpt de medeverdachte) met Nitro op een grasveldje in Delft. Het is een langwerpig veld, langs de weg staat een dikke haag waar je niet doorheen kunt, aan beide kanten is een opening in de haag.
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [slachtoffer] ernstig gewond is geraakt aan haar hoofd. De huid aan de achterzijde van haar hoofd was bijna volledig van haar hoofd gescheiden. Zij is onder narcose geopereerd en gehecht met meer dan 100 hechtingen. Zij heeft enige tijd geen gevoel gehad op haar hoofd en is nog een tweede keer geopereerd. Nu er sprake is van fors hoofdletsel, waarvoor medisch ingrijpen noodzakelijk was en het herstel meer dan een half jaar heeft geduurd, is naar het oordeel van de rechtbank bij het slachtoffer sprake van zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
De rechtbank overweegt dat voor het aannemen van schuld als delictsbestanddeel in de zin van artikel 308 Sr sprake moet zijn van een min of meer grove of aanmerkelijke schuld. Het moet daarbij gaan om verwijtbare onzorgvuldigheid, nalatigheid of onvoorzichtigheid. Of sprake is van dergelijke schuld wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd en is voorts afhankelijk van het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte op de bewuste avond verwijtbaar aanmerkelijk onvoorzichtig is geweest. De verdachte had anders kunnen en moeten handelen. De verdachte wist dat zijn hond Nitro al drie keer een andere hond had gebeten en dat voor de hond een aanlijn- en muilkorfgebod was opgelegd, waarin uitdrukkelijk was opgenomen dat dit was om te voorkomen dat de honden Amiga en Nitro in de toekomst burgers, andere honden en overige dieren door middel van bijtincidenten of op andere wijze (dodelijk) zou verwonden. Door dit gebod gewoonweg te negeren en met zijn niet aangelijnde en niet gemuilkorfde honden op een openbaar toegankelijk veld in de vroege avond met de honden met een balletje te gaan spelen, is het naar het oordeel van de rechtbank aan zijn schuld te wijten dat Libbie door Nitro in haar hoofd is gebeten met een forse hoofdwond als gevolg. De rechtbank concludeert dan ook dat het meer subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 1 juli 2020 te Delft aanmerkelijk onvoorzichtig, de onder zijn gezag staande hond Nitro (ras Amerikaanse Staffordshire terriër), onvoldoende onder controle heeft gehad/gehouden, waardoor de hond in het hoofd van [slachtoffer] heeft gebeten, immers heeft hij de hond in strijd
methet aanlijn- en muilkorfgebod niet aangelijnd en niet gemuilkorfd op een openbare plaats laten verblijven en spelen, terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de hond zonder strikte begeleiding en controle een gevaar voor de omgeving vormt, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een grote hoofdwond, heeft bekomen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 160 uren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft subsidiair een strafmaatverweer gevoerd en de rechtbank verzocht er rekening mee te houden dat het feit bijna anderhalf jaar geleden heeft plaatsgevonden en verzocht een voorwaardelijke straf op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zijn hond Nitro onaangelijnd en zonder muilkorf op een openbaar toegankelijk veld laten spelen. Nitro heeft vervolgens Libbie, een achtjarig meisje, in haar hoofd gebeten. [slachtoffer] heeft hierdoor een ernstige hoofdwond opgelopen, waaraan zij met spoed geopereerd moest worden. Uit de slachtofferverklaring van de vader van [slachtoffer] , die ter terechtzitting is voorgelezen, blijkt dat zij acht bezoeken aan het Sophia kinderziekenhuis heeft gebracht en in totaal twee keer is geopereerd. [slachtoffer] heeft volgens haar vader niet alleen littekens op haar hoofd, maar ook mentale littekens aan deze gebeurtenis overgehouden. Zij heeft een angst voor naalden en honden ontwikkeld. De rechtbank vindt het onbegrijpelijk en rekent het de verdachte dan ook zeer aan dat hij – ondanks dat Nitro drie keer eerder betrokken was bij bijtincidenten met honden – een door de gemeente opgelegd muilkorf- en aanlijngebod heeft genegeerd. De verdachte was een gewaarschuwd mens, maar heeft er toch voor gekozen om met de honden buiten te gaan spelen, zonder voorzorgsmaatregelen te treffen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het blanco strafblad van de verdachte.
Conclusie
De rechtbank acht, alles afwegende, conform de eis van de officier van justitie, een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken passend en geboden, met een proeftijd van twee jaren en daarnaast een taakstraf van 160 uren.
De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf geboden, enerzijds om de ernst van het gepleegde feit tot uitdrukking te brengen en anderzijds om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan een dergelijk strafbaar feit schuldig te maken.

7.Het beslag

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen hond Nitro te onttrekken aan het verkeer.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich verzet tegen onttrekking aan het verkeer van Nitro.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de onder de verdachte inbeslaggenomen hond onttrekken aan het verkeer. Deze hond is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, omdat het strafbare feit met behulp daarvan, namelijk door de hond, is begaan en het ongecontroleerde bezit van de hond in strijd is met het algemeen belang.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 308 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) WEKEN;
bepaalt dat die straf
nietzal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf voor de tijd van
160 (honderdzestig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
80 (tachtig) DAGEN;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst vermelde hond, te weten: een Stafford terriër.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.W. Griffioen, voorzitter,
mr. M.P.M. Loos, rechter,
mr. K.C.J. Vriend, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.Th. Boeter en mr. S.C.S. Ramlal, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 februari 2022.