ECLI:NL:RBDHA:2022:13325
Rechtbank Den Haag
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Tussenbeschikking inzake voogdij in een draagmoederschapszaak
In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 januari 2022, wordt de voogdij over de minderjarige [voornaam minderjarige01] besproken. De verzoekers, [verzoeker01] en [verzoeker02], hebben een verzoek ingediend om tijdelijk met de voogdij over de minderjarige belast te worden. De rechtbank heeft eerder, op 14 december 2021, iedere beslissing aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen die door de Hoge Raad beantwoord moesten worden in vergelijkbare zaken. De rechtbank erkent het belang van de verzoekers om snel duidelijkheid te krijgen over hun juridische positie ten aanzien van [voornaam minderjarige01].
De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] momenteel in Nederland verblijft bij de verzoekers, terwijl zij nog niet officieel als ouders zijn erkend. De draagmoeder en haar echtgenoot verblijven in de Verenigde Staten, wat het voor hen praktisch onmogelijk maakt om het gezag uit te oefenen. Dit leidt tot een situatie waarin belangrijke zaken omtrent [voornaam minderjarige01] niet geregeld kunnen worden.
Gezien de omstandigheden en het feit dat verzoekers [voornaam minderjarige01] sinds zijn geboorte verzorgen en opvoeden, heeft de rechtbank besloten om hen tot voogd over [voornaam minderjarige01] te benoemen. De rechtbank wijst het verzoek van de verzoekers toe en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.