ECLI:NL:RBDHA:2022:13302

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
NL21.14976
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel en regulier, geen uitstel van vertrek voor Nigeriaanse eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een Nigeriaanse eiseres tegen de afwijzing van haar aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel en een reguliere verblijfsvergunning. De eiseres, geboren in 1995, heeft op 28 augustus 2019 asiel aangevraagd in Nederland. In haar asielaanvraag heeft zij onder andere gesteld dat zij haar ouderlijk huis heeft ontvlucht omdat haar vader haar wilde offeren in een Juju-ritueel. Daarnaast heeft zij verklaard dat zij gedwongen is om in de prostitutie te werken om een schuld aan een madame af te betalen. De rechtbank heeft de afwijzing van de verblijfsvergunning asiel als ongegrond beoordeeld, omdat de vrees voor vervolging niet geloofwaardig werd geacht. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiseres over het risico op een offer en de problemen met de madame niet voldoende onderbouwd waren. Ook de aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning werd afgewezen, omdat er geen klemmende redenen van humanitaire aard aanwezig werden geacht. De rechtbank concludeerde dat er geen schrijnende situatie was die een verblijfsvergunning rechtvaardigde. De rechtbank heeft ook het verzoek om uitstel van vertrek afgewezen, omdat er geen medische noodsituatie werd verwacht bij terugkeer naar Nigeria. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.14976
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.A. Pieters), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. Y. Rikken).

Procesverloop

Met het besluit van 27 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder:
  • de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond;1
  • geen reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend;2
  • geen uitstel van vertrek verleend.3
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft op 10 december 2021 nadere medische stukken overgelegd.
Verweerder heeft in reactie hierop met de brief van 15 december 2021 meegedeeld medisch onderzoek uit te laten voeren door het Bureau Medische Advisering (BMA). Om deze reden is de zaak in eerste instantie aangehouden. Op 29 maart 2022 heeft het BMA advies uitgebracht. Verweerder ziet hierin geen reden tot wijziging van het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 31 mei 2022 op zitting behandeld. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Als tolk was aanwezig V. Emechete. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Inleiding

1. Eiseres heeft de Nigeriaanse nationaliteit en is geboren op [1995] . Zij heeft op 28 augustus 2019 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
1. Als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw.).
2 Als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw j.o. artikel 3.6a, eerste lid, of 3.6ba, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
3 Op grond van artikel 64 van de Vw.
2. Eiseres heeft in essentie drie onderwerpen aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd:
  • Eiseres stelt dat zij in 2012 een conflict heeft gehad met een jongen uit de buurt, die [A] heet. Hij zou geprobeerd hebben haar te drogeren en mee te nemen naar Lagos. Volgens eiseres is [A] gearresteerd en heeft zij aangifte tegen hem gedaan. De rechtszaak is echter niet verder behandeld en er zou sprake zijn geweest van bedreigingen en zelfs een schietpartij, waarbij de moeder van eiseres in de hand is geschoten. Ook zou eiseres zijn geslagen en gepest door de familie van [A] , waar zij nog steeds voor vreest.
  • Daarnaast heeft eiseres verklaard dat haar vader Juju-priester is geweest. Eiseres stelt dat
zij het ouderlijk huis is ontvlucht, omdat haar vader haar wilde offeren op 24 oktober 2015. Bij terugkeer vreest eiseres gedood te worden door mensen uit de Juju- gemeenschap.
- Eiseres stelt dat zij 30 oktober 2015 Nigeria is ontvlucht met behulp van een madame. Volgens eiseres is zij door deze madame gedwongen in de prostitutie te werken om de schuld van de reis naar Europa terug te betalen. Bij terugkeer vreest eiseres gedood te worden door de familie van de madame, vanwege de openstaande schuld.
3. Ook is eiseres het er niet mee eens dat aan haar geen reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is verleend, noch uitstel van vertrek (zie hierna onder 8 en 9).

Inhoud bestreden besluit en voornemen (in essentie weergegeven)

4.1.
Verweerder heeft bepaalde elementen uit het asielrelaas van eiseres niet geloofwaardig geacht. Zo is niet geloofwaardig geacht dat eiseres het risico loopt geofferd te worden in een Juju-ritueel, omdat haar verklaringen hierover op bepaalde punten onwaarschijnlijk of tegenstrijdig zijn bevonden. Ook acht verweerder het niet aannemelijk dat eiseres later nog problemen heeft ondervonden naar aanleiding van het incident met [A] : dit is volgens verweerder onvoldoende onderbouwd.
4.2.
Verweerder heeft een aantal elementen uit het asielrelaas van eiseres wel geloofwaardig geacht. Het gaat om haar identiteit, nationaliteit en herkomst. Ook acht verweerder het geloofwaardig dat eiseres in 2011 en 2012 door [A] is gedrogeerd, dat hierover contact is geweest met de politie en dat een rechtszaak is gestart. Daarnaast acht verweerder het geloofwaardig dat [A] uiteindelijk niet is vervolgd. Deze geloofwaardig geachte elementen zijn volgens verweerder echter niet te herleiden tot één van de gronden om als vluchteling een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te krijgen. Het gaat dan namelijk om gegronde vrees voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep, of politieke overtuiging.4
4.3.
Ook komt eiseres volgens verweerder niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd vanwege een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Nigeria.5 Het wordt niet aannemelijk geacht dat eiseres vanwege het incident met [A] bij terugkeer nog risico loopt. Als het gaat om de gestelde problemen met de madame, dan geldt dat represailles van mensenhandelaren voorkomen in Nigeria. Daarbij wordt niet langer gehandhaafd dat NGO’s of overheidsinstanties hiertegen bescherming kunnen bieden. Eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat de vrees voor represailles in haar geval gegrond is.
4 Artikel 1A, tweede lid, Vluchtelingenverdrag j.o. artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw.
5 Zie artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
5. Volgens verweerder komt eiseres ook niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, omdat geen klemmende redenen van humanitaire aard worden aangenomen.6 Er moet namelijk sprake zijn van een schrijnende situatie die bestaat uit een samenstel van bijzondere omstandigheden.7 Het zoontje van eiseres is kort na de bevalling in Nederland overleden, dit is voor eiseres emotioneel zwaar geweest en er is een periode van rouw gevolgd. Er is echter niet gebleken van andere schrijnende bijzondere omstandigheden. Eiseres wil het graf van haar zoontje waarschijnlijk in de toekomst bezoeken, maar niet gebleken is dat zij het graf bovenmatig vaak bezoekt of dat dit voor het rouwproces bovenmatig van belang is.
6. Verweerder verleent geen uitstel van vertrek om medische redenen,8 omdat bij en tijdens terugkeer naar Nigeria op korte termijn geen medische noodsituatie wordt verwacht. Verweerder baseert zich hierbij op het BMA-advies van 29 maart 2022.

Beroepsgronden van eiseres (in essentie weergegeven)

7.1.
Eiseres stelt dat de problemen met haar vader en de Juju- gemeenschap ten onrechte niet geloofwaardig zijn geacht. Eiseres is niet direct gevlucht toen zij hoorde van het voornemen van het offer, omdat zij zich niet kon voorstellen dat haar vader het offer daadwerkelijk zou uitvoeren. Zij hoopte dat haar vader een andere oplossing zou zoeken en dat haar moeder hem zou tegenhouden. Eiseres had weinig mogelijkheden om te vluchten, omdat zij afhankelijk was van familie. Uiteindelijk waren haar moeder en tante bereid om te helpen. Het is onjuist dat de vader van eiseres de vrijheid had iets anders te offeren dan haar.
7.2.
Verweerder acht de ontvoering door [A] aannemelijk, maar onderbouwt niet waarom dan niet aannemelijk zou zijn dat [A] en/of zijn familie eiseres willen bedreigen of vervolgen. Het is volgens eiseres juist wel aannemelijk dat [A] wraak wil nemen vanwege de rechtszaak en dat hij iets met de beschieting te maken heeft.
7.3.
Eiseres loopt een reëel risico om slachtoffer te worden van mensenhandel.9 Het mensenhandelrelaas als zodanig is door verweerder geloofwaardig geacht. Er is geen reden de vrees voor represailles bij terugkeer niet geloofwaardig te achten. Eiseres stelt dat zij sinds 2017 wordt bedreigd door haar madame vanwege het niet volledig betalen van de schuld. Eiseres bleef telefoontjes en tekstberichten ontvangen van haar madame. Ook de zus van eiseres zou zijn gebeld. Daar komt bij dat verweerder inmiddels erkent dat effectieve bescherming niet gegarandeerd kan worden door de Nigeriaanse instanties.
7.4.
Subsidiair stelt eiseres dat zij zich als alleenstaande vrouw niet staande kan houden in Nigeria. Hierbij speelt een rol dat zij slachtoffer is geweest van gedwongen prostitutie en mensenhandel. Zij heeft weliswaar in het verleden wat geld kunnen verdienen met kapperswerk, maar dit is onvoldoende om aan te nemen dat eiseres zich kan handhaven.
6 Artikel 13 van de Vw.
7 Artikel 3.6ba, eerste lid, Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) en Vreemdelingen circulaire 2000 (Vc.) , B11 2.5 Verblijf conform artikel 3.6a Vb (ambtshalve toets schrijnende situatie).
8 Op grond van artikel 64 van de Vw.
9 En behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM ).
8. Eiseres heeft ten onrechte geen verblijfsvergunning regulier vanwege humanitaire redenen gekregen.10 Er is wel degelijk sprake van een samenstel van bijzondere omstandigheden. Eiseres is slachtoffer geworden van mensenhandel en is ernstig getraumatiseerd door het verlies van haar pasgeboren zoontje. Zij verkeert nog in een rouwproces.
9. Eiseres heeft medische stukken ingebracht ter ondersteuning van haar psychische/ fysieke gesteldheid, waaruit volgens haar ook volgt dat uitstel van vertrek moet worden verleend.

Beoordeling door de rechtbank Verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

10. Verweerder heeft gemotiveerd uiteengezet dat het door eiseres gestelde risico geofferd te worden in een Juju-ritueel ongeloofwaardig is bevonden. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de enkele omstandigheid dat rituele moorden in Nigeria voorkomen onvoldoende is om dit ook aan te nemen in het geval van eiseres. Eiseres zou tevoren gewaarschuwd zijn door haar vader én moeder, maar pas twee jaar later (op de dag van het offer) zijn gevlucht. Ook zou haar moeder al vijftien jaar op de hoogte zijn geweest van het plan eiseres te offeren, maar geen actie hebben ondernomen. Daarnaast werpt verweerder tegen dat eiseres wisselend heeft verklaard over het moment dat haar vader of de gemeenschap heeft besloten haar te offeren en de mate waarin keuzevrijheid zou bestaan over het offer. De rechtbank overweegt dat verweerder zijn standpunt voldoende heeft gemotiveerd en de gestelde vrees voor het offer ongeloofwaardig heeft mogen achten.
11. Verweerder heeft geloofwaardig geacht dat: eiseres in 2011 of 2012 is gedrogeerd door [A] , hierover contact is geweest met de politie, een rechtszaak is gestart en uiteindelijk niet tot vervolging is overgegaan. Verweerder heeft echter gemotiveerd het niet aannemelijk te achten dat eiseres later nog problemen heeft ondervonden naar aanleiding van deze gebeurtenissen. Zo heeft eiseres geen documenten overgelegd over het schietincident. Verweerder stelt verder dat de beweringen dat [A] achter de aanval zat en een leus op de woning zou hebben geschreven, zijn gebaseerd op niet nader onderbouwde vermoedens. Dit terwijl niet blijkt dat eiseres na 2012 nog problemen heeft gehad met [A] of zijn familie en zij pas in 2015 (3 jaar later) uit Nigeria is vertrokken. In lijn hiermee wordt de gestelde mededeling van de zus van eiseres, dat [A] haar opwacht in Nigeria, ook niet geloofwaardig geacht door verweerder. Na het vertrek van eiseres zou iemand vuur in de winkel van haar tante hebben gegooid, maar niet gebleken is dat deze tante in de negatieve aandacht stond van [A] of zijn familie. De rechtbank acht ook op dit onderdeel de motivering van verweerder voldoende deugdelijk en ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden anders te oordelen.
12. Over de gestelde problemen met de madame en de openstaande schuld door de vlucht naar Europa stelt verweerder dat represailles van mensenhandelaren voorkomen. Ook heeft verweerder in het nu voorliggende bestreden besluit gemotiveerd dat NGO’s en overheidsinstanties in Nigeria geen effectieve bescherming kunnen bieden.11 Van belang is echter dat sommige migranten meer te vrezen hebben voor represailles dan anderen, vanwege individuele omstandigheden. Verweerder beargumenteert dat eiseres niet
10 Op grond van artikel 3.6 ba van het Vb.
11 Verweerder verwijst naar het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van april 2021.
aannemelijk heeft gemaakt dat de vrees hiervoor in haar geval gegrond is. De gestelde telefonische bedreigingen en tekstberichten van de madame kan eiseres niet onderbouwen, omdat zij stelt haar simkaart te hebben weggegooid. In een eerder gehoor12 heeft eiseres, op de vraag of zij de bedreigingen op haar telefoon kan laten zien, geantwoord dat zij haar telefoon is kwijtgeraakt. Ook is het opmerkelijk dat eiseres uitgerekend naar Italië vluchtte, terwijl haar madame daar handlangers en een broer zou hebben. Verder valt op dat de represailles volgens eiseres ook haar zus kunnen raken maar zij zich, los van een enkele zoekactie op Facebook, niet heeft ingespannen haar zus op te sporen. Niet gebleken is van eerdere acties van de madame naar familieleden van eiseres. De rechtbank oordeelt dat verweerder ook dit element van het asielrelaas van eiseres niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
13. Over de subsidiaire beroepsgrond van eiseres (zie onder 7.4) heeft verweerder overwogen dat eiseres op enig moment een opleiding tot kapper is gaan volgen en een eigen kapperswinkeltje is begonnen, waarmee zij een inkomen kon verwerven en zelfs kon sparen. Eiseres kan bijleren over de veranderde haarmode. De enkele verklaring dat dit geld kost en het levensonderhoud duurder is geworden, maakt niet dat dit onmogelijk zou zijn. De rechtbank volgt verweerder in deze gegeven motivering.

Verblijfsvergunning regulier humanitair

14. Verweerder kan, in het kader van de ambtshalve toets van reguliere verblijfsaanspraken van de asielaanvraag, aan een vreemdeling een verblijfsvergunning regulier verstrekken op humanitaire gronden.13 Verweerder maakt hier echter slechts terughoudend gebruik van. In het toepasselijke beleid hierover is bepaald dat verweerder alleen gebruik maakt van deze bevoegdheid indien sprake is van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die zich in Nederland voordoen.14
15. De rechtbank overweegt dat het trauma en de rouwverwerkingsproblemen waar eiseres op wijst, in de medische stukken genoemd zijn in relatie tot het overlijden van haar zoontje. Dit heeft in Nederland plaatsgevonden en geldt gezien de duidelijke samenhang als één bijzondere omstandigheid. Voor zover sprake is geweest van mensenhandel/ prostitutie geldt dat dit buiten Nederland heeft plaatsgevonden en dat geen trauma als gevolg hiervan aannemelijk is gemaakt. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat eiseres geen samenstel van bijzondere omstandigheden die zich in Nederland hebben voorgedaan aannemelijk heeft gemaakt. De beroepsgronden hierover slagen niet.

Uitstel van vertrek

16. In het BMA-advies van 29 maart 2022 heeft de arts uitgelegd dat bij het uitblijven van behandeling geen medische noodsituatie op korte termijn zal ontstaan, omdat hiervoor onvoldoende aanwijzingen zijn in het toestandsbeeld en de voorgeschiedenis. Ook heeft hij geantwoord dat eiseres in staat is te reizen. Verweerder heeft op basis hiervan geen uitstel van vertrek verleend. De rechtbank acht dit voldoende gemotiveerd.
12 Aanmeldgehoor Dublin pagina 6.
13 Artikel 3.6ba, eerste lid, van het Vb.
14 Het toepasselijke beleid voor deze ambtshalve toets aan artikel 3.6ba van het Vb 2000 is neergelegd in paragraaf B11/2.5 Vreemdelingencirculaire 2000.
17. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van eiseres nog een procedurele beroepsgrond naar voren gebracht. Zij stelt dat verweerder een nieuw besluit had moeten nemen, vanwege het BMA-advies van 29 maart 2022 waar verweerder zich op baseert en dat na het bestreden besluit is uitgebracht. De rechtbank overweegt dat het niet verlenen van uitstel van vertrek15 al onderdeel is van het nu voorliggende bestreden besluit. In eerste instantie is dit ambtshalve beoordeeld en in de beroepsfase is hier een inhoudelijke motivering aan ten grondslag gelegd op basis van het verkregen BMA-advies. Verweerder heeft verduidelijkt dat de noodzaak tot het verzoek om een BMA-advies pas naar voren kwam naar aanleiding van in de beroepsfase door eiseres overgelegde medische documenten. De rechtbank stelt vast dat weliswaar al vrij uitgebreide medische stukken aanwezig waren in het digitale dossier, maar dat de in de beroepsfase overgelegde stukken uitgebreid en concreet ingaan op de psychische problematiek van eiseres naar aanleiding van het overlijden van haar zoontje. Het BMA-advies is blijkens de eerste pagina ook gebaseerd op de later gezonden informatie (hoewel een deel van het huisartsjournaal al wel aanwezig was). Om deze reden wordt geen motiveringsgebrek aangenomen.

Conclusie

18. Het beroep is ongegrond.
19. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier.
15 Op grond van artikel 64 van de Vw.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
26 juli 2022
.