Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Inleiding
Referente heeft verklaard dat [naam 1] haar ex-partner is, en dat [naam 2] haar neef is. Eiser heeft echter verklaard dat [naam 2] de ex-partner is van referente, dat zijn Turkse naam [naam 1] is en dat hij de vader van de kinderen van referente is.
Uit de gegevens van BRP [3] is gebleken dat [naam 2] de vader is van [naam 3] , waarop referente heeft verklaard dat [naam 2] niet zijn biologische vader is, maar dat zijn naam op de geboorteakte is vermeld omdat de echte vader van [naam 3] , [naam 1] , een zwerver was en niet veel in beeld was. Zij had een officiële vader nodig voor op de geboorteakte. [naam 1] is ook de biologische vader van de andere zoon van referente. Eiser heeft echter verklaard dat [naam 2] wel de ex-partner is van referente, en dat zijn Turkse naam [naam 1] is. Ook is hij volgens eiser de vader van de kinderen van referente, en dus gaat het om dezelfde persoon. Verder is uit de BRP gebleken dat deze ex-partner op het adres van eiser en referente woont. Deze zeer uiteenlopende verklaringen heeft verweerder niet ten onrechte aan eiser en referente tegengeworpen. De stelling dat eiser niet wist hoe het zat met de ex-partner en de vader van de kinderen van referente, dat hij deze informatie pas hoorde op de dag van de hoorzitting en dat hij niet alles weet van haar verleden, heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende gevonden om deze grote verschillen in verklaringen over het persoonlijk leven van vooral referente te verklaren.
Nu eiser, noch referente hier verder uitleg over hebben kunnen geven, is de rechtbank, alle indicaties en verklaringen in samenhang bezien, van oordeel dat verweerder het vermoeden heeft mogen uiten dat het huwelijk enkel is gearrangeerd om eiser aan verblijf in Nederland te helpen en dat sprake is van een schijnhuwelijk.
Ten aanzien van de gezamenlijke bankrekening is in de beroepsgronden gesteld dat eiser geld op deze rekening stort, terwijl referente van haar eigen rekening pint en het dan terugstort op de gezamenlijke rekening. Naar het oordeel van de rechtbank is onduidelijk wat precies met deze stelling wordt bedoeld. Ter zitting kon de gemachtigde van eiser hier ook geen antwoord op geven. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het enkele feit dat eiser en referente allebei een eigen rekening hebben en ook een gezamenlijke rekening, nog niet betekent dat zij ook van deze bankrekening gezamenlijk consumeren. Eiser heeft in elk geval niet onderbouwd dat deze rekening gezamenlijk wordt gebruikt.
Verder betwist verweerder niet dat sprake is van een huwelijk, waardoor eiser op grond van artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek toestemming moest verlenen voor de aankoop door referente van een huis en zijn naam op de hypotheekakte vermeld staat. Dit betekent echter nog niet dat het huwelijk daadwerkelijk geconsumeerd wordt.
Verder leidt het enkele feit dat er aan referente een visum is verleend voor verblijf in Marokko ook niet tot het oordeel dat sprake is van een oprecht huwelijk. Verweerder heeft immers niet betwist dat eiser en referente op dat moment in Marokko verbleven. Wel is tegengeworpen dat hun verklaringen over hun verblijf in Marokko tegenstrijdig zijn. Zoals hiervoor onder 4.2 is geoordeeld, hebben eiser en referente deze tegenstrijdigheden niet kunnen ophelderen.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze overgelegde stukken daarom volstrekt onvoldoende om tegenwicht te bieden aan het deugdelijk gemotiveerde standpunt van verweerder dat sprake is van een schijnhuwelijk. De beroepsgronden slagen daarom niet.