ECLI:NL:RBDHA:2022:1326

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4797
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opleggen van een ambtsbericht aan een ambtenaar van Defensie wegens normoverschrijdend gedrag met betrekking tot wapenbezit door een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, en de staatssecretaris van Defensie. Eiseres had een ambtsbericht opgelegd gekregen voor de duur van vier jaar, omdat zij een gasdrukpistool had gegeven aan de vader van haar vijftienjarige neef, met de bedoeling dat deze het wapen aan zijn zoon zou geven. De staatssecretaris stelde dat eiseres normoverschrijdend had gehandeld, wat haar integriteit en betrouwbaarheid als ambtenaar in gevaar zou hebben gebracht. Eiseres voerde aan dat zij voorafgaand aan de schenking had onderzocht of dit toegestaan was en dat zij zich achteraf had gerealiseerd dat het een verkeerde beslissing was.

De rechtbank oordeelde dat het ambtsbericht terecht was opgelegd. De rechtbank stelde vast dat eiseres, als ervaren medewerker van de Koninklijke Marechaussee, zich bewust moest zijn van de risico's van wapenbezit door minderjarigen. De rechtbank oordeelde dat het geven van een gasdrukpistool aan een minderjarige, zelfs als dit via de vader gebeurde, als normoverschrijdend gedrag kon worden aangemerkt. De rechtbank vond het opleggen van het ambtsbericht voor vier jaar een gepaste reactie en niet onevenredig, ondanks de onzekerheid over de toekomstige gevolgen voor eiseres.

Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van ambtenaren in het kader van wapenbezit en de gevolgen van hun handelen, ook als dit in een familiale context plaatsvindt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4797

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.C.H. Pronk),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigden: kapitein mr. Y. Pennings en mr. B. Popal).

Procesverloop

Bij besluit van 28 januari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een ambtsbericht opgelegd voor de duur van vier jaar.
Bij besluit van 13 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De zitting heeft plaatsgevonden door middel van een Skypeverbinding op 27 januari 2022. Daaraan namen deel eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde en de gemachtigden van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is sinds 13 augustus 2001 aangesteld bij Defensie en is nu werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee in de rang na adjudant-onderofficier in de functie van Junior Onderwijsontwikkelaar.
Verweerder heeft eiseres een ambtsbericht zoals bedoeld in artikel 28c van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) opgelegd. Dit ambtsbericht kan gedurende een termijn van vier jaar worden meegewogen bij het nemen van eventuele rechtspositionele besluiten. De reden van het opleggen van het ambtsbericht is dat eiseres een gasdrukpistool heeft gegeven aan de vader van haar destijds vijftienjarige neef, met de bedoeling dit gasdrukwapen cadeau te doen aan die neef. Zij heeft meegewerkt aan een constructie waardoor een minderjarige in het bezit is gekomen van een gasdrukwapen.
Verder heeft eiseres twee, met toestemming de baanbeheerder van het werk meegenomen, schietschijven aan haar neef gegeven.
Wat vindt verweerder?
2. Verweerder vindt – samengevat – dat eiseres normoverschrijdend heeft gehandeld, waardoor haar integriteit en betrouwbaarheid als medewerker van de Koninklijke Marechaussee is beschadigd. Van eiseres als zeer ervaren medewerker met een lange staat van dienst mag worden verwacht dat zij bekend is met de ernstige risico’s die zijn verbonden aan het hebben van wapens, waaronder een gasdrukpistool. Het moet eiseres bekend zijn dat het voor een minderjarig wettelijk niet is toegestaan om een gasdrukwapen voor handen te hebben. Het is een feit van algemene bekendheid dat wapenbezit, waaronder het bezit van een gasdrukwapen, de kans op ernstige ongelukken en de kans op (af)dreigen met geweld vergroot. Eiseres had niet mogen meewerken aan een constructie waardoor de minderjarige via zijn vader het gasdrukpistool als cadeau kreeg. Ervan uitgaande dat eiseres toestemming had om de schietschijven naar huis mee te nemen, keurt verweerder het meenemen daarvan toch af, omdat deze niet zijn bedoeld voor privégebruik. Ter zitting heeft verweerder gesteld dat het meenemen van de schietschijven eiseres niet meer wordt tegengeworpen en niet in het ambtsbericht wordt vermeld.
Wat vindt eiseres?
3. Eiseres stelt dat zij haar zwager (en niet haar neef) een gasdrukwapen cadeau heeft gedaan. Zij heeft van te voren uitgezocht of het toegestaan was om haar zwager het gasdrukpistool te geven, met het doel dat haar neefje er dan mee mocht schieten, onder toezicht van die zwager. Achteraf heeft zij gereflecteerd op haar keuze en de conclusie getrokken dat zij dit niet had moeten doen. Het ambtsbericht vermeldt deze zelfreflectie niet.
Verweerder heeft niet gemotiveerd welk normoverschrijdend gedrag het ambtsbericht zou kunnen dragen. Eiseres heeft het gasdrukwapen niet overgedragen aan een minderjarige. Om diezelfde reden is het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand gekomen. Dit blijkt ook uit het feit dat de Marechaussee niet direct heeft ingegrepen toen de moeder van de minderjarige melding deed. Verweerder mengt zich ten onrechte in een familiegeschil, nu er duidelijk een verschil van inzicht is tussen de ouders.
Het ambtsbericht schendt het rechtszekerheidsbeginsel. Eiseres heeft geen wettelijke norm overschreden en verweerder heeft ook geen beleid dat dit gedrag verbiedt. Ook zijn de gevolgen van het ambtsbericht voor de toekomstige carrière van eiseres onzeker. Zo kan haar een functie en een bevordering geweigerd worden. Verweerder had een lichtere vorm van reactie kunnen en moeten kiezen, bijvoorbeeld eiseres aanspreken in een functioneringsgesprek.
Het besluit is ook in strijd met de artikel 26, 27, 28 en 31 van de Wet Wapens en Munitie. Alleen het leveren van een gasdrukwapen aan een minderjarig is verboden. Er heeft geen overdracht aan een minderjarige plaatsgevonden. Verweerder heeft niet uitgelegd waarom dit legale gedrag toch bestraft moet worden.
Het besluit heeft onevenredige gevolgen voor eiseres.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3.1.
Eiseres stelt dat verweerder het verweerschrift niet tijdig heeft ingediend. Na verloop van de termijn van vier weken, zoals vermeld in artikel 8:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is verweerder niet meer bevoegd een verweerschrift in te dienen.
De rechtbank is van oordeel dat de termijn van artikel 8:42, eerste lid, van de Awb een termijn van orde is. Het bestuursorgaan blijft na verloop van deze termijn bevoegd een verweerschrift in te dienen. Volgens vaste rechtspraak [1] kan een te laat, maar vóór de 10 dagen-termijn van artikel 8:58 van de Awb ingediend verweerschrift betrokken worden in het beroep, tenzij dat in strijd is met de goede procesorde.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet in haar belangen is geschaad doordat het verweerschrift niet binnen een termijn van vier weken na verzending van de beroepsgronden aan het bestuursorgaan is ingediend. Eiseres heeft op het verweerschrift schriftelijk en ter zitting gereageerd. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding consequenties te verbinden aan de te late indiening van het verweerschrift.
3.2.
In artikel 28c, eerste lid, van het AMAR is vermeld dat gegevens betreffende gedragingen of omstandigheden van een militair schriftelijk kunnen worden vastgelegd in een ambtsbericht. In artikel 12bis van de Wet ambtenaren defensie (WAD) is vastgelegd dat het bevoegd gezag en de militaire ambtenaar verplicht zijn zich als een goed werkgever en een goed militair ambtenaar te gedragen. In artikel 12ter, derde lid, van de WAD is opgenomen dat de minister van Defensie zorg draagt voor de totstandkoming van een gedragscode voor goed ambtelijk handelen.
In de gedragscode Defensie staat onder meer:
“Ik ben mij altijd bewust van mijn voorbeeldfunctie en de hoge eisen die de samenleving stelt aan mijn gedrag. Ik spiegel mijzelf op mijn handelingen, of het nu in dienst is of erbuiten, op uitzending, of op internet. Dit maakt mij betrouwbaar voor mijn collega’s en voor de samenleving.”
Uit dit samenstel van regels blijkt dat het voor het opstellen van een ambtsbericht niet hoeft te gaan om gedragingen die volgens het strafrecht – in dit geval de Wet Wapens en Munitie – verboden zijn. Verweerder mag in het handelen in strijd met de gedragscode aanleiding zien een ambtsbericht op te stellen. Hoewel de gedragscode een open norm inhoudt, acht de rechtbank dit niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Van een ervaren medewerker van de Koninklijke Marechaussee mag verwacht worden dat zij beseft dat het geven van een gasdrukpistool om te worden gebruikt door een minderjarige gevaarlijk is.
Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat eiseres het gasdrukpistool heeft gekocht als een motivatiecadeau voor de minderjarige. Eiseres heeft verklaard dat het haar duidelijk was dat je niet een gasdrukwapen aan een minderjarige mag geven. Zij heeft er vervolgens toch een gekocht en wel precies een het pistool dat de minderjarige wilde hebben, zoals hij aan haar had geappt. Zij heeft het pistool vervolgens – nog steeds volgens haar eigen verklaring – aan de vader overgedragen met de afspraak dat de minderjarige dit gasdrukpistool niet buiten mocht laten zien en alleen met toestemming en in samenzijn met zijn vader mocht gebruiken.
Verweerder heeft hieruit in samenhang met de overige afgelegde verklaringen kunnen concluderen dat eiseres heeft meegewerkt aan een constructie waardoor de minderjarige van haar een gasdrukpistool cadeau heeft gekregen. Dat de vader volgens eiseres de eigenaar bleef, maakt niet dat eiseres geen normoverschrijdend gedrag verweten kan worden.
Het opleggen van een ambtsbericht voor de duur van vier jaar acht de rechtbank een gepaste reactie en niet onevenredig. Aan het opleggen van een ambtsbericht is inherent dat niet precies bekend is of en wanneer dit gevolgen kan hebben bij het nemen van rechtspositionele beslissingen in de toekomst. Tegen deze eventuele rechtspositionele beslissingen kan eiseres te zijner tijd bezwaar maken en deze onzekerheid is geen reden om af te zien van ambtsbericht.
Het feit dat de Koninklijke Marechaussee bij de eerste melding door de moeder op 4 februari 2020 niet meteen heeft ingegrepen, maar pas na een melding door een derde op 25 maart 2020, maakt de verwijtbaarheid van de gedraging van eiseres niet minder. Voor zover er tevens sprake is van een tussen de ouder bestaand verschil van inzicht, is dat evenmin relevant voor de ernst en verwijtbaarheid van de gedraging van eiseres.
3.3.
Het beroep is ongegrond.
3.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 januari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BY8547, rechtsoverweging 3.