ECLI:NL:RBDHA:2022:13202
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van homoseksualiteit en de beoordeling van geloofwaardigheid door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Libanese man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 25 januari 2022, omdat de aanvraag als ongegrond werd beschouwd. Eiser heeft in zijn asielaanvraag gesteld dat hij homoseksueel is en dat hij hierdoor problemen heeft ondervonden met zijn familie, met name zijn oom, en dat hij als afvallige wordt beschouwd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 juli 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Eiser heeft zijn ervaringen en de gevolgen van zijn seksuele geaardheid uitvoerig toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij moeite heeft gehad met de acceptatie van zijn geaardheid en dat hij zich in een omgeving bevond die deze niet accepteerde.
De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de verklaringen van eiser over zijn geaardheid ongeloofwaardig zijn geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser consistent en gedetailleerd heeft verklaard over zijn persoonlijke ervaringen en de impact van zijn seksuele geaardheid op zijn leven. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag als ongegrond vernietigd en de Staatssecretaris opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij ook de problemen met de familie van eiser in overweging moeten worden genomen. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.518,00.