ECLI:NL:RBDHA:2022:13202

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
NL22. l 490
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van homoseksualiteit en de beoordeling van geloofwaardigheid door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Libanese man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 25 januari 2022, omdat de aanvraag als ongegrond werd beschouwd. Eiser heeft in zijn asielaanvraag gesteld dat hij homoseksueel is en dat hij hierdoor problemen heeft ondervonden met zijn familie, met name zijn oom, en dat hij als afvallige wordt beschouwd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 juli 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Eiser heeft zijn ervaringen en de gevolgen van zijn seksuele geaardheid uitvoerig toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij moeite heeft gehad met de acceptatie van zijn geaardheid en dat hij zich in een omgeving bevond die deze niet accepteerde.

De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de verklaringen van eiser over zijn geaardheid ongeloofwaardig zijn geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser consistent en gedetailleerd heeft verklaard over zijn persoonlijke ervaringen en de impact van zijn seksuele geaardheid op zijn leven. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag als ongegrond vernietigd en de Staatssecretaris opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij ook de problemen met de familie van eiser in overweging moeten worden genomen. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.518,00.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22. l 490
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nunmer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder (gemachtigde: mr. R.S. Helmus).

Procesverloop

Bij besluit van 25 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 6 juli 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. El Majdoudi. Voor eiser is verder als informant verschenen zijn partner [A] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Libanese nationaliteit heeft en is geboren op [1989] . Hij heeft op 7 maart 2021 in Nederland een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en dat hij hierdoor problemen kreeg met de familie van zijn vader, in het bijzonder zijn oom. Eiser heeft verder uitingen gedaan op Facebook over Hezbollah, waardoor hij ook problemen met zijn oom kreeg. Eiser wordt tot slot door zijn familie beschouwd als afvallige.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, de door eiser gestelde afwending van de islam, de gestelde geaardheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen en de door eiser gestelde problemen met zijn oom en andere(n) (familieleden), welke in relatie staan tot Hezbollah. Verweerder heeft zich op
het standpunt gesteld dat eiser wordt gevolgd in zijn identiteit, nationaliteit en herkomst. De overige relevante elementen heeft verweerder ongeloofwaardig geacht. De beroepsgronden van eiser richten zich alleen tegen de geloofwaardigheidsbeoordeling ten aanzien van zijn geaardheid.
3. Eiser voert in beroep aan dat het rapport van nader gehoor nauwelijks te lezen is vanwege de slechte vertaling, maar dat daaruit wel volgt dat hij duidelijke en diepgaande verklaringen heeft gedaan over zijn geaardheid. Eiser wijst daarbij op verschillende alinea's in de rapporten van nader gehoor en aanvullend gehoor. Eiser spreekt bovendien op een afstandelijke en filosofische wijze over zijn ervaring wanneer het gaat over de ontdekking van zijn geaardheid en het proces dat zich daaromtrent heeft afgespeeld. Verder blijkt uit de beide geboren dat hij kennis heeft van de positie van homoseksuelen in Libanon en in Nederland. Het is daarnaast begrijpelijk dat eiser tijdens de gehoren verschillende tijdlijnen heeft aangehaald, juist omdat bij het ontdekken van homoseksuele geaardheid nooit gesproken kan worden van één moment. Eiser heeft hiervoor verwezen naar de rapporten van mr. [B] , 'Trots of schaamte?' en 'Trots of schaamte, het vervolg'. Verweerder had tot slot het aanbod van eiser om zijn nieuwe partner te horen niet af moeten slaan. Eiser verwijst hiervoor naar de samenwerkingsverplichting die volgt uit de Procedurerichtlijn. Eiser en zijn partner zullen op 16 augustus 2022 in [plaats] trouwen, er is dus sprake van een zeer serieuze relatie. Eiser verwijst tot slot naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 27 oktober 20211 en deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 23 maart 20222.
4. De rechtbank overweegt als eerste over de zorgvuldigheid van het rapport van nader gehoor dat verweerder zowel in het voornemen als in het bestreden besluit heeft opgenomen dat waar 'weigeren' of 'weigerde' is vertaald en genoteerd 'keurde af of 'afkeuren' zal worden gelezen in het rapport van nader gehoor. Verweerder heeft hiermee de correcties en aanvullingen op dit punt meegenomen. Verder is de rechtbank van oordeel dat het rapport van nader gehoor voldoende leesbaar en begrijpelijk is. Er is daarom geen sprake van een onzorgvuldig rapport van gehoor.
5. Verder overweegt de rechtbank dat bij asielaanvragen waarbij de seksuele geaardheid als asielmotief wordt aangevoerd verweerder bij het onderzoek en de beoordeling gebruikmaakt van werkinstructie 2019/17. Uit deze werkinstructie blijkt dat het onderzoek plaatsvindt aan de hand van de thema's privéleven (waaronder familie, vrienden
en omgeving), huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst, contacten met of kennis van lhbti-groepen, contacten met lhbti's in Nederland, kennis van de Nederlandse situatie en discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst.
6. Verweerder is daarbij op zoek naar een authentiek verhaal van de betrokken vreemdeling. Het bepalen welk gewicht toekomt aan de antwoorden op de vragen die zijn gesteld over iemands seksuele gerichtheid, is verder sterk afhankelijk van de individuele zaak. In het algemeen ligt het zwaartepunt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen. De verklaringen van
1 NL21.10797.
2 NL21.ll497.
de vreemdeling over zijn gestelde seksuele gerichtheid worden steeds in hun onderlinge samenhang bezien.
7. De rechtbank is van oordeel dat eiser zeer consistent heeft verklaard dat hij veel moeite heeft gehad met accepteren van zijn geaardheid en dat zijn geaardheid niet werd geaccepteerd door zijn gemeenschap en familie. Eiser heeft verklaard dat het heel moeilijk was voor hem om zijn geaardheid te accepteren terwijl in de omgeving waarin hij is opgegroeid zijn geaardheid werd afgekeurd. Eiser heeft op de vraag wanneer hij voor het eerst merkte dat hij interesse heeft in mensen van hetzelfde geslacht geantwoord dat hij toen hij heel jong was, is verkracht. Dit was een trauma voor hem en daardoor wist hij niet 'of hij zo was of niet'.3 Vanaf zijn zeventiende kwam hij daar met zichzelf uit, op zijn zestiende of zeventiende begon eiser te merken dat hij interesse had in mensen van hetzelfde geslacht. 4 Eiser heeft verklaard vervolgens een periode te hebben doorgemaakt waarin hij zichzelf niet accepteerde, vanaf zijn zeventiende tot zijn vijfentwintigste.5
8. Eiser heeft daarbij in de kern omschreven wat dit met hem deed. Het was voor hem een mentale strijd, hij werd agressief en voelde zich eenzaam en ontevreden. 6 In zijn hoofd was zijn geaardheid iets wat onmogelijk was. Eiser wilde veranderen, maar dit lukte hem niet. Hij had geen kracht om zich te uiten en was altijd bang. Hij was hierdoor meer op zichzelf en ging zich isoleren. Hij kon dit niet bespreken binnen zijn familie, maar ook buiten zijn familie kon hij zich niet uiten omdat het niet werd geaccepteerd door de maatschappij. Eiser voelde zich eenzaam en had altijd gevoelens van boosheid. Hij kon zich niet goed uiten of formuleren wat hij voelde. Op de vraag of hij tot zijn vijfentwintigste in strijd met zichzelf leefde, heeft eiser vervolgens geantwoord dat dit niet precies tot zijn vijfentwintigste was, maar ongeveer en dat het nog steeds een strijd is.7 Eiser herhaalt vervolgens dat de oorlog met zichzelf niet is geëindigd op zijn vijfentwintigste, maar dat wel sprake was van een verandering, namelijk hoe hij kijkt naar het idee ervan, zodat hij het meer kan accepteren. Eiser begon oplossingen te zoeken zodat hij zichzelf meer kon accepteren. Vanaf zijn zevenentwintigste of achtentwintigste begon hij zich meer te uiten. 8
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser met deze verklaringen inzicht gegeven in zijn persoonlijke beleving en ervaringen ten aanzien van zijn geaardheid. Verweerder heeft in de besluitvorming gemotiveerd dat het enkele benoemen van een emotie onvoldoende is om de benodigde diepgang aan te tonen, maar de rechtbank is van oordeel dat eiser niet alleen emoties heeft benoemd maar ook heeft uitgelegd hoe deze emoties hem hebben beïnvloed. Dat eiser vaag en oppervlakkig heeft verklaard over zijn gevoelens volgt de rechtbank gelet op voorgaande verklaringen niet. De rechtbank volgt verweerder verder niet dat eiser tegenstrijdig en wisselend heeft verklaard over of hij zijn geaardheid heeft geaccepteerd en het moment waarop hij dit al dan niet heeft gedaan. Uit de verklaringen van eiser volgt dat de acceptatie van zijn geaardheid in fases is gegaan vanaf ongeveer zijn zeventiende levensjaar. De rechtbank begrijpt uit de verklaringen van eiser hij op dat moment erachter kwam dat hij gevoelens had voor mensen van hetzelfde geslacht maar dit toen onderdrukte en dat het proces van acceptatie pas vanaf zijn vijfentwintigste is
3 Nader gehoor pagina 7.
4 Nader gehoor pagina 7 en 8.
5 Nader gehoor pagina 8.
6 Nader gehoor pagina 9.
7 Nader gehoor pagina 10.
8 Nader gehoor pagina 11.
gestart. Eiser is zich vervolgens vanaf zijn zesentwintigste of achtentwintigste meer gaan uiten. Uit de verklaringen van eiser volgt dat zijn proces van acceptatie in fases is gegaan en dat dit proces nog steeds gaande is. Dit heeft eiser ook op de zitting verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser dan ook consistente en persoonlijke verklaringen afgelegd ten aanzien van zijn beleving en ervaringen met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid.
10. De rechtbank overweegt verder dat verweerder in het bestreden besluit de verklaringen van eiser over de relatie met zijn ex-partner in positieve zin heeft meegewogen in de beoordeling. Op de zitting heeft verweerder zich verder op het standpunt gesteld dat positief gewicht wordt toegekend aan de verklaring van de huidige partner van eiser op de zitting en het feit dat eiser en zijn partner op 28 juni 2022 in ondertrouw zijn gegaan en op 16 augustus 2022 willen gaan trouwen. De rechtbank is dit met verweerder eens. Met het standpunt van verweerder op de zitting dat deze verklaringen en de ondertrouw alleen het thema huidige relatie kunnen onderbouwen houdt verweerder echter te strikt vast aan de thema's. Het ligt in de rede dat verweerder juist in het kader van de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling ook acht slaat op de verklaringen van de partner van eiser en de bevestiging van het voorgenomen huwelijk, die het relaas van eiser ondersteunen.
11. Eiser heeft tot slot weliswaar niet uitgebreid verklaard over de situatie van lhbti'ers in Libanon en in Nederland, maar niet is gebleken dat eiser in zijn geheel niets kon verklaren over deze onderwerpen. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de verklaringen ten aanzien van deze twee thema's gelet op de verklaringen van eiser over zijn persoonlijke beleving en zijn relaties niet tot het oordeel leiden dat het asielrelaas van eiser ten aanzien van zijn geaardheid ongeloofwaardig is.
12. De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle verklaringen van eiser in onderlinge samenhang bezien verweerder het relevante element de gestelde geaardheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen onvoldoende gemotiveerd en ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
13. De aanvraag is ten onrechte afgewezen als ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Verweerder dient daarbij ook de door eiser gestelde problemen met zijn familie vanwege zijn geaardheid te beoordelen. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
14. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op€ 1.518,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van€ 759,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van€ 1.518,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
21 juli 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.