ECLI:NL:RBDHA:2022:13145
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting naar de Verenigde Staten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van drie verzoekers van Palestijnse afkomst. De verzoekers, die in Nederland asiel hebben aangevraagd, hebben bezwaar gemaakt tegen hun voorgenomen uitzetting naar de Verenigde Staten, gepland op 14 november 2022. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een gedwongen uitzetting, maar van een vrijwillig vertrek. De verzoekers hebben aangevoerd dat zij niet teruggestuurd kunnen worden naar de VS, omdat zij alleen een verlopen toeristenvisum hebben en geen documenten voor rechtmatig verblijf. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de kennisgeving van 11 november 2022 geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het bezwaar van verzoekers geen redelijke kans van slagen heeft. Daarom is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, in aanwezigheid van griffier mr. J.F.A. Bleichrodt.