ECLI:NL:RBDHA:2022:13126

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
21_8261
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en vereisten voor gebruik parkeervergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser is opgelegd. Eiser had een parkeervergunning, maar deze was verleend voor een ander kenteken dan het kenteken van de auto waarmee hij had geparkeerd. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aan de voorwaarden voor het gebruik van de vergunning had voldaan, omdat hij het kenteken van de geparkeerde auto niet had geactiveerd op de website van de gemeente, wat een vereiste was volgens de beschikking inwonersvergunning. Eiser had zich als gebruiker van de vergunning op de hoogte moeten stellen van de geldende vergunningsvoorwaarden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de voorwaarden verbonden aan een parkeervergunning en dat onwetendheid over deze voorwaarden voor rekening en risico van de gebruiker komt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 21/8261

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

6 december 2022 in de zaak tussen

ir. [eiser], wonende te [woonplaats], eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Noordwijk, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 23 november 2021 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2022.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden [A] en [B].

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser heeft twee auto’s in gebruik.
2. Op 30 september 2021 om 15:09 uur stond de auto met kenteken [kenteken 1] geparkeerd aan de [adres] te [plaats] (de locatie). Deze locatie is door het college van burgemeester en wethouders van deze gemeente aangewezen als een parkeerplaats voor betaald parkeren. Tijdens een controle op voormelde datum en tijdstip is geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting was voldaan en dat geen geldige parkeervergunning was aangemeld. Naar aanleiding daarvan is een naheffingsaanslag opgelegd ten bedrage van € 48,13, bestaande uit € 1 aan parkeerbelasting en € 47,13 aan kosten.
3. In de aan eiser verleende “Beschikking Inwonersvergunning” van 12 januari 2021 staat:
“(…)
Indien u in het bezit bent van een vergunningspas kunt u deze blijven gebruiken. (…)
VERGUNNING
Deze vergunning is aan u verleend op grond van artikel 3 van de Parkeerverordening Noordwijk 2020 voor het motorvoertuig met kenteken: [kenteken 2]
LET OP: indien u meerdere kentekens op uw vergunning heeft, dient u voor het parkeren het juiste kenteken te activeren.
(…)
Deze vergunning is slechts geldig indien en voor zover de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen stipt worden nageleefd. De parkeercontroleurs kunnen uw parkeervergunning controleren door het kenteken te scannen. Indien uw kenteken niet is geactiveerd, zullen zij overgaan tot het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting”.
4. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
5. Van parkeren met een vergunning is alleen sprake als bij het parkeren wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de vergunning is verleend. Indien aan één of meer van deze voorwaarden niet is voldaan, is geen sprake van parkeren met die vergunning.
6. De vergunning is verleend voor een ander kenteken dan waarmee eiser heeft geparkeerd. Vaststaat dat het kenteken [kenteken 1] op het moment dat de auto werd gescand niet was geactiveerd. Uit de beschikking inwonersvergunning volgt echter nadrukkelijk dat dit een vereiste is voor gebruikmaking van de vergunning; dat het juiste kenteken voor het parkeren moet worden geactiveerd staat immers vetgedrukt in de beschikking. Eiser mocht hieruit niet opmaken dat het pasje achter de voorruit leggen volstond. Eiser heeft dan ook niet aan de voorwaarden voor het parkeren met de vergunning voldaan en in feite zonder vergunning geparkeerd. Dat eiser, zoals hij stelt, niet wist dat hij het kenteken van de geparkeerde auto moest activeren op de website van de gemeente, komt naar het oordeel van de rechtbank voor zijn rekening en risico. Hij had zich als gebruiker van de vergunning op de hoogte moeten stellen van de geldende voorschriften. De naheffingsaanslag is dan ook terecht opgelegd.
7. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. van der Wel, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.C. van Essen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
6 december 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.