ECLI:NL:RBDHA:2022:13048

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
AWB 22-4761
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod van een Chileense nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een Chileense eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat tegen haar was uitgevaardigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres op 29 mei 2022 en 2 juli 2022 een terugkeerbesluit en inreisverbod voor de duur van twee jaar had ontvangen. De eiseres had geen rechtmatig verblijf meer in Nederland, wat leidde tot het terugkeerbesluit. Na haar vertrek naar Chili was er geen procesbelang meer in het beroep tegen het terugkeerbesluit, waardoor dit beroep kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard.

Daarnaast voerde de eiseres aan dat ze naar Nederland wilde komen om te trouwen en samen te wonen met haar vriend, en dat ze haar carrière als muzikante wilde voortzetten. De rechtbank oordeelde dat de eiseres geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om haar individuele omstandigheden aan te voeren voordat het inreisverbod werd uitgevaardigd. Hierdoor kon de staatssecretaris geen rekening houden met haar situatie. De rechtbank concludeerde dat het inreisverbod terecht was opgelegd en verklaarde het beroep tegen het inreisverbod ongegrond.

De uitspraak werd gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. E.C. Jacobs, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/4761

uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen

[naam] , eiseres

V-nummer: [V-nummer] ,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 29 mei 2022 en 2 juli 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder tegen eiseres een terugkeerbesluit en inreisverbod voor de duur van twee jaren uitgevaardigd.
Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1981 en heeft de Chileense nationaliteit.
2. Omdat eiseres geen rechtmatig verblijf meer had in Nederland vanwege overschrijding van de vrije termijn [1] is tegen haar een terugkeerbesluit uitgevaardigd. Eiseres is vervolgens naar Chili vertrokken. Daarmee heeft ze voldaan aan het terugkeerbesluit. Om die reden is er geen procesbelang meer in het beroep tegen het terugkeerbesluit. In zoverre is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Eiseres voert tegen het inreisverbod aan dat ze naar Nederland wil komen omdat ze met haar vriend wil trouwen en met hem wil samenwonen. Ook voert ze aan dat ze naar Europa wil komen vanwege haar carrière als muzikante en de daarbij horende verplichtingen zoals liveoptredens. Hiermee doet ze een beroep op de bevoegdheid van verweerder om vanwege humanitaire of andere redenen af te zien van het uitvaardigen van een inreisverbod. [2]
4. Op 29 mei 2022 heeft verweerder eiseres medegedeeld dat hij van plan was om een inreisverbod uit te vaardigen. Daarbij is vermeld dat eiseres de mogelijkheid had om individuele omstandigheden aan te voeren waarom van het uitvaardigen van een inreisverbod zou moeten worden afgezien. Dit voornemen is in persoon aan eiseres uitgereikt. Eiseres heeft echter geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Daarom heeft verweerder geen individuele omstandigheden kunnen meewegen bij de beoordeling of een inreisverbod kon worden uitgevaardigd. Uit wat eiseres in beroep aanvoert, kan niet worden afgeleid dat zij de vrije termijn niet heeft overschreden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een verblijfsvergunning aan te vragen en vervolgens te verzoeken om opheffing van het inreisverbod. De rechtbank concludeert dat verweerder niet van het uitvaardigen van het inreisverbod heeft hoeven afzien. Het beroep is in zoverre kennelijk ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep tegen het terugkeerbesluit niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep tegen het inreisverbod ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, op 29 november 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
2.Zoals bedoeld in artikel 66a, achtste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.