ECLI:NL:RBDHA:2022:13046

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
SGR 21/5879
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering na herbeoordeling arbeidsongeschiktheid en medische rapportages

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het UWV over de beëindiging van haar WIA-uitkering. Eiseres ontving sinds 31 oktober 2013 een WIA-uitkering, maar het UWV heeft haar uitkering per 17 januari 2021 beëindigd, omdat zij volgens hun beoordeling per 16 oktober 2020 slechts 0,33% arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het UWV heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en voldoen aan de vereisten van zorgvuldigheid, begrijpelijkheid en consistentie. Eiseres voerde aan dat haar klachten, waaronder Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) en psychische klachten, onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsartsen alle relevante informatie in hun beoordeling hebben betrokken en dat de rapportages eenduidig en zonder tegenstrijdigheden zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de FML in beroep heeft gewijzigd, maar dat dit niet heeft geleid tot een andere conclusie over de arbeidsongeschiktheid van eiseres. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en bepaald dat het UWV het griffierecht en de proceskosten moet vergoeden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een deskundige te benoemen, omdat er geen twijfel bestond over de medische beoordeling door het UWV.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/5879

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. I.G.M. van Gorkum),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. B.M. de Wolff).

Procesverloop

Met het besluit van 16 november 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres meegedeeld dat haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) stopt omdat zij per 16 oktober 2020 0,33% arbeidsongeschikt is.
Met het besluit van 13 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de online zitting van 15 november 2022. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres ontving sinds 31 oktober 2013 een WIA-uitkering gebaseerd op een mate van arbeidsongeschikt van 80 tot 100% In 2020 heeft het UWV een herbeoordeling gedaan van de arbeidsgeschiktheid van eiseres.
2. Een arts [1] van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 16 oktober 2020. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vier functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 99,67% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 0,33%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

4. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen kennis lijkt te hebben genomen van het aanvullend bezwaarschrift van 14 januari 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is hierdoor onvoldoende ingegaan op het feit dat eiseres CTS [2] heeft aan beide handen. De FML is ten onrechte op dit punt aangepast. Eiseres vindt ook dat haar psychische klachten zijn onderschat. Zij verwijst naar de informatie van de huisarts van 20 januari 2021. Eiseres was onder begeleiding van de POH-GGZ. [3] Zij heeft een recidiverende depressieve stoornis en staat op een wachtlijst voor de juiste behandeling van haar klachten. Ter overbrugging wordt zij op dit moment gezien op de online poli van PsyQ. Haar klachten zijn onverminderd aanwezig en de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ten onrechte geen informatie opgevraagd bij de psycholoog. Het is niet duidelijk waarom de beperkingen uit de FML van 2 augustus 2020 in de huidige FML zijn komen te vervallen. Verder is onvoldoende aandacht besteed aan haar restklachten als gevolg van een COVID-besmetting. Eiseres benadrukt dat zij is onderzocht door een arts en niet door een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft de nadien ontvangen informatie van de huisarts beoordeeld, maar eiseres niet onderzocht. Eiseres verzoekt de rechtbank om een deskundige te benoemen om te onderzoeken of er voldoende beperkingen zijn aangenomen gelet op de ernst van haar klachten. Hierbij zou ook moeten worden onderzocht of een urenbeperking op zijn plaats is, gelet op de vermoeidheidsklachten van eiseres. Eiseres vindt dat met een aanscherping van de FML opnieuw naar de geduide functies moet worden gekeken. Maar ook zonder aanscherping van de FML zijn de geduide functies volgens eiseres ongeschikt. De beperking onder item 2.6.1. is ten onrechte vervallen. De functie van baliemedewerker is ongeschikt vanwege het contact met klachten (de rechtbank begrijpt: klanten), waaronder boze mensen.

Waarover het gaat in deze zaak

5. De vraag is of het UWV de WIA-uitkering van eiseres terecht per 17 januari 2021 heeft beëindigd omdat eiseres per 16 oktober 2020 0,33% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 16 oktober 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

6. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
7. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Hij heeft zijn bevindingen bij het psychisch en lichamelijk onderzoek beschreven. Volgens hem passen de meeste klachten van eiseres bij de fysieke aandoeningen die zij heeft. Uit zorgvuldigheid wordt informatie bij de huisarts opgevraagd. Na ontvangst van deze informatie heeft verzekeringsarts Pieterse aanvullend gerapporteerd. Volgens de verzekeringsarts leidt de informatie van de huisarts niet tot een andere conclusie.
8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts en de verzekeringsarts in zijn rapport van 15 juli 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier en de informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gesproken en onderzocht tijdens het spreekuur. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts en de verzekeringsarts.
9. Over de medische informatie die eiseres in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gesteld dat deze geen aanleiding geeft om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen.
10. De (verzekerings)artsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen en de arts hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
11. De arts heeft aangenomen dat er geen sprake is van een situatie van Geen Benutbare Mogelijkheden (GBM). Er is wel sprake van verminderde belastbaarheid als gevolg van ziekte. Eiseres ervaart fysieke belemmeringen. In de FML van 2 augustus 2020 heeft de arts beperkingen opgenomen voor zitten, staan, lopen, tillen zware belasting en langdurig gebruik van handen. De arts verwacht dat de klachten passend bij bekken-instabiliteit zullen afnemen bij adequate fysiotherapie. Verder is eiseres beperkt in lang zitten. De klachten als gevolg van interne hemorroïden (inwendige aambeien) zullen afnemen omdat eiseres adequate therapie ondergaat. Of de klachten als gevolg van anale fissuur zullen verbeteren is onduidelijk omdat eiseres geen operatie wil ondergaan vanwege angst voor algehele narcose. Met hulpmiddelen moet zij in staat worden geacht om een uur aaneengesloten te zitten. Verder heeft de arts beperkingen aangenomen passend bij CTS, namelijk in polsbelasting en langdurige repetitieve bewegingen. Volledige beperkingen als gevolg van CTS zijn niet aan de orde, omdat uit het dagverhaal blijkt dat eiseres in staat is tot verzorging van drie kinderen en het grootste gedeelte van het huishouden. Eiseres ziet voorlopig af van een door de huisarts geadviseerde behandeling met corticosteroïde injectie. Op lange termijn wil zij deze behandeling wel ondergaan en de arts verwacht daarom dat deze klachten op lange termijn zullen verbeteren. De arts ziet geen reden om beperkingen aan te nemen voor de schouderklachten, omdat deze niet het gevolg zijn van ziekte. Eiseres heeft gecompliceerde zwangerschappen doorgemaakt en een kind met aanhoudende gezondheidsklachten. Zij is in behandeling geweest bij een psycholoog en een psychiater. De psychiater heeft de zorg overgedragen aan de POH. Vanuit over bezorgdheid ervaart eiseres slaapproblematiek en een laag energielevel met hoog stresslevel. Gelet op de voorgeschiedenis worden enige beperkingen aangenomen in persoonlijk en sociaal functioneren. Er worden echter minder beperkingen aangenomen dan de ervaren belemmeringen, omdat deze gedeeltelijk lijken voort te komen uit gedrag en de-conditionering. Volgens de arts zullen de mentale klachten op korte termijn afnemen omdat deze gerelateerd zijn aan de zwangerschap- en kraamperiode.
12. De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en de door de arts opgevraagde informatie van de huisarts. In het rapport van 21 augustus 2020 heeft hij vermeld dat de gegevens van de huisarts al bekend waren en geen aanleiding geven om het oordeel te wijzigen. Hij heeft de beperkingen vastgelegd in een FML van 30 september 2020.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 15 juli 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de arts en de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de verzekeringsarts rekening gehouden met alle klachten van eiseres en de informatie van de huisarts. De in bezwaar overgelegde informatie laat geen nieuwe gezichtspunten zien, wel een bevestiging van de algeheel beperkte psychische en lichamelijke belastbaarheid. Daarbij moet volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep worden aangetekend dat het eiseres desondanks wel lukt om een gezin met drie jonge kinderen draaiende te houden.
14. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen kennis lijkt te hebben genomen van het aanvullend bezwaarschrift van 14 januari 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is hierdoor onvoldoende ingegaan op het feit dat eiseres CTS heeft aan beide handen. De FML is ten onrechte op dit punt aangepast. Verder vindt eiseres dat haar psychische klachten zijn onderschat. Zij verwijst naar de informatie van de huisarts van 20 januari 2021. Eiseres was onder begeleiding van de POH-GGZ. Op dit moment is zij onder behandeling van een psycholoog. Haar klachten zijn onverminderd aanwezig en de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ten onrechte geen informatie opgevraagd bij de psycholoog. Het is niet duidelijk waarom de beperkingen in de huidige FML zijn komen te vervallen. Verder is volgens eiseres onvoldoende aandacht besteed aan haar restklachten als gevolg van een COVID-besmetting.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft in zijn rapport van 3 november 2021 aan dat en waarom hij geen reden heeft gezien om informatie op te vragen bij de POH-GGZ. Eiseres kon zelf voldoende vertellen, er was informatie van de huisarts en eiseres heeft duidelijk gemaakt dat haar behandelaar een gemotiveerd andersluidend oordeel over haar belastbaarheid had. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de restklachten van de COVID-besmetting aan de orde geweest bij de beoordeling in bezwaar. De klachten stonden er niet aan in de weg dat eiseres de voor haar gebruikelijke taken kon verrichten. Mede omdat fysiek zwaardere arbeid door de vastgelegde beperkingen uitgesloten was, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden gezien voor aanvullende beperkingen. Als reactie op de stelling van eiseres dat de FML ten onrechte is aangepast op het punt van de beperkingen aan beide handen, geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat hij ten onrechte niet vermeld heeft dat hij is uitgegaan van de FML van 2 augustus 2020. Daarnaast merkt de verzekeringsarts bij het opnieuw bestuderen van de rapportages van de (verzekerings)artsen en de FML’s op dat hij bij zijn beoordeling in bezwaar een onvolkomenheid heeft gemist. Er is namelijk ten onrechte een beperking aangenomen op item 2.12.4 in de FML van 2 augustus 2020. Deze beperking vereist feitelijk een sterk beperkte score op het aspect samenwerken en daarvan is bij eiseres geen sprake. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat hij deze beperking daarom zal verwijderen. Hij heeft de wijziging neergelegd in de FML van 3 november 2021
.Ten slotte stelt hij dat de in beroep ingebrachte medische informatie geen aanleiding geeft om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen.
16. De rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gevraagd te reageren op het aanvullend beroepschrift van eiseres van 4 februari 2022 en de meegestuurde informatie van PsyQ van 30 december 2021.
17. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 26 september 2022 gesteld dat uit de rapportages van de (verzekerings)artsen tijdens de primaire fase, in bezwaar en in beroep blijkt dat er bij de beoordeling rekening is gehouden met de psychische en lichamelijke belastbaarheid op datum in geding. Hij wijst erop dat tijdens het onderzoek in bezwaar op 12 april 2021 geen aspecten naar voren zijn gekomen die in samenhang met de beschikbare medische gegevens leiden tot andere inzichten. Er is in voldoende mate rekening gehouden met de psychische klachten van eiseres op datum in geding. Er komen in beroep geen gegevens naar voren die leiden tot een ander inzicht.
18. De rechtbank kan de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen en is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook voldoende heeft gemotiveerd waarom de medische stukken die eiseres heeft toegestuurd niet tot meer of andere beperkingen zouden moeten leiden.
19. Eiseres vindt dat de rechtbank een medisch deskundige moet benoemen omdat er twijfel is over de medische beoordeling. Hierbij zou ook de wenselijkheid van een urenbeperking moeten worden onderzocht. De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank wijst het verzoek om een deskundige te benoemen dan ook af. Voor zover eiseres bedoelt te stellen dat een urenbeperking nodig is heeft zij dat niet met medische stukken onderbouwd. Uit de stukken van de huisarts en PsyQ kan dit niet worden afgeleid.
20. Het UWV heeft de FML in beroep gewijzigd. Daarmee staat vast dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en niet van een deugdelijke motivering is voorzien. Deze schending van de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 van de Awb, omdat aannemelijk is dat eiseres door deze schending niet is benadeeld. Want ook als dit gebrek zich niet had voorgedaan, zou het UWV een besluit met een gelijke uitkomst hebben genomen.
De arbeidskundige beoordeling
21. De arbeidsdeskundige heeft functies (beroepen/werkzaamheden) geselecteerd die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- (315150) baliemedewerker (service en info);
- (315132) archiefmedewerker;
- (315133) administratief medewerker (document scannen).
Op deze functies is de schatting gebaseerd. Daarnaast heeft de arbeidskundige nog de functie administratief ondersteunend medewerker (315100) geselecteerd.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 4 november 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies ook met de in beroep aangepaste FML geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
22. Ter zitting heeft eiseres nog aangevoerd dat de functies archiefmedewerker en administratief medewerker niet passend zijn vanwege de repetitieve handelingen die plaatsvinden in de vorm van pc- en muisgebruik. In het rapport van 4 november 2021 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ook wat betreft repetitieve handelingen uiteengezet waarom de functies archiefmedewerker en administratief medewerker de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden. Voor beide functies geldt dat het toetsenbord- en muisgebruik telkens kortdurend is, niet langer dan vijf minuten. Met vastlegging en administratie bij de functie archiefmedewerker is er tijdens twee werkuren, een maal dertig minuten sprake van toetsenbord- en muisgebruik. Om die reden vindt er geen overschrijding plaats op het item repetitieve handelingen volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
23. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.

De conclusie van de rechtbank

24. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 16 oktober 2020 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 99,67% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als medewerker in de kinderopvang, zodat eiseres voor de overige 0,33% arbeidsongeschikt is.
25. Het beroep van eiseres is ongegrond. Haar WIA-uitkering is terecht beëindigd per 17 januari 2021. Vanwege toepassing van artikel 6:22 van de Awb bepaalt de rechtbank dat het UWV het door eiseres betaalde griffierecht en de proceskosten moet vergoeden. Deze kosten worden begroot op €1.518,- voor verleende bijstand en €49,- voor het betaalde griffierecht. De rechtbank ziet geen aanleiding om de kosten van de rapportages van Gezondheidscentrum Vaillantplein te vergoeden. De rechtbank merkt op dat het gebrek -een wijziging van de FML in beroep als gevolg van een onvolkomenheid in de FML van 2 augustus 2020 – losstaat van de kosten van de rapportages, de rapportages hebben geen rol gespeeld bij het herstellen van het gebrek.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van €49,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van €1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan op 6 december 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.De sociaal-medische beoordeling is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.
2.CTS: Carpaal Tunnel Syndroom.
3.POH-GGZ: Praktijkondersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg.