ECLI:NL:RBDHA:2022:12888

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
C/09/635212 / JE RK 22-1937
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met verzoek tot wijziging van de zorgregeling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd wordt van 31 oktober 2022 tot 31 oktober 2023, met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een pleegzorgvoorziening verlengd voor dezelfde periode. De kinderrechter heeft ook het verzoek tot wijziging van de zorgregeling niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gecertificeerde instelling geen belang had bij een beslissing op dit verzoek.

De zaak is ontstaan naar aanleiding van verzoekschriften van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, die de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] wilde verlengen. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de ontwikkeling van [minderjarige01] en de zorgen die er zijn over de omgang met de vader. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, ondanks de goede ontwikkeling van [minderjarige01] bij de pleegouders, er zorgen zijn over de veiligheid tijdens de omgang met de vader. Dit heeft geleid tot de beslissing om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen.

De kinderrechter heeft ook de wijziging van de zorgregeling beoordeeld, maar heeft vastgesteld dat de zorgregeling zoals gewijzigd in de beschikking van 6 oktober 2022 geldig blijft voor de duur van de ondertoezichtstelling. Hierdoor was er geen noodzaak voor een nieuw verzoek tot wijziging van de zorgregeling, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het verzoek van de gecertificeerde instelling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/635212 / JE RK 22-1937 en C/09/636715 / JE RK 22-2155
Datum uitspraak: 27 oktober 2022

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
Verzoek tot wijziging van de zorgregeling (ex artikel 1:265g BW)
in de zaak naar aanleiding van het op 15 september 2022 en 17 oktober 2022 ingekomen verzoekschriften van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2017 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. L.L. Schipper-Heikens, gevestigd in Den Haag,

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats02] ,

[de vrouw02] ,

hierna te noemen: de grootmoeder moederzijde en pleegmoeder,
en
[de man02]
hierna te noemen: de grootvader moederszijde en pleegvader,
hierna ook gezamenlijk te noemen: de pleegouders.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- de verzoekschriften, met bijlagen;
- het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 24 oktober 2022 als bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek;
- het verweerschrift van de advocaat van de vader, met producties.
Op 27 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de pleegvader;
- de advocaat van de vader;
- mevrouw [naam01] , namens de gecertificeerde instelling.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder;
-de pleegmoeder.

Feiten

- [minderjarige01] is erkend door de vader.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft bij de pleegouders.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 29 november 2021 de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd van 30 november 2021 tot 31 oktober 2022 en heeft voor dezelfde duur een machtiging verleend om [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg.
- De kinderrechter heeft bij beschikking van 16 maart 2022 de zorgregeling gewijzigd. De kinderrechter heeft bepaald dat de bezoeken (vooralsnog) eens per maand plaatsvinden, waarbij iedere twee maanden geëvalueerd wordt of een uitbreiding van de bezoeken mogelijk is. De wijziging van de zorgregeling is toegewezen tot 31 oktober 2022.
- De kinderrechter heeft bij beschikking van 6 oktober 2022 de zorgregeling gewijzigd. De kinderrechter heeft bepaald dat [minderjarige01] , gedurende de duur van de ondertoezichtstelling, elke drie weken twee uur contact heeft met haar vader, waarbij elke twee maanden wordt geëvalueerd of uitbreiding van de contacten mogelijk is en waarbij de regie ten aanzien van de invulling en uitbreiding van de huidige zorgregeling, waaronder de aanwezigheid van derden bij het contact tussen [minderjarige01] en haar vader, in handen van de gecertificeerde instelling is.

Verzoek en verweer

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging uithuisplaatsing
Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling. Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting ligt het volgende aan het verzoek ten grondslag.
[minderjarige01] verblijft sinds januari 2020 bij de grootouders. Zij ontwikkelt zich hier goed. De moeder en de pleegouders hebben een opvoedsituatie voor [minderjarige01] gecreëerd waarin er sprake is van een soort co-ouderschapsregeling en dit verloopt goed. [minderjarige01] reageert goed op de moeder. De moeder is pedagogisch vaardig en is stabiel. Beide ouders zijn belast met persoonlijke problematiek. De moeder heeft zich de afgelopen jaar ingezet om te werken aan haar persoonlijke problematiek en het gaat goed met haar. Met de vader is sinds januari 2022 weer enige samenwerking. Hij zet zich positief in voor de contacten met [minderjarige01] . De gecertificeerde instelling heeft nog onvoldoende zicht gekregen op de opvoedvaardigheden van de vader, zijn leefomgeving en opvoedomgeving en zijn persoonlijk/psychisch functioneren. Hier bestaan ernstige zorgen over. De gewijzigde zorgregeling (bij beschikking van 6 oktober 2022) acht de gecertificeerde instelling als het hoogst haalbare. Tijdens de laatste bezoeken voelde [minderjarige01] zich zichtbaar niet veilig. Zij zocht de nabijheid van de pleegvader en de begeleiding. [minderjarige01] was gestart bij Pluryn om meer inzicht te krijgen op mogelijk trauma en/of hechtingsproblemen. Pluryn heeft aangegeven dat zij bij [minderjarige01] zorgelijk gedrag zien en dat dit lijkt samen te hangen met de bezoeken met de vader. Omdat er op dit moment veel onveiligheid wordt gezien in de omgang met de vader, kan Pluryn niet met behandeling starten. De omgang zal eerst zo veilig mogelijk moeten worden gemaakt en er zal gekeken moeten worden naar het gedrag van [minderjarige01] . Mogelijk kan [minderjarige01] in de toekomst dan wel behandeld worden. Het is van belang dat de vader meer handvatten krijgt voor de bezoeken met [minderjarige01] . Het is hiervoor ook nodig dat de vader zich leerbaar opstelt. Het is de bedoeling om het komende jaar de co-ouderschapsregeling tussen de moeder en de pleegouders te monitoren. Zowel de moeder als de pleegouders zijn tevreden over de situaties en [minderjarige01] is in beide opvoedsituaties veilig. Het is nog steeds onduidelijk welke rol de vader in het leven van [minderjarige01] zal gaan spelen. Twee jaar geleden is een opvoedbesluit genomen waarbij de opvoedomgeving van de pleegouders en de moeder is onderzocht. Er zal niet worden gewerkt aan en terugplaatsing bij de vader.
De advocaat van de vader heeft namens hem verweer gevoerd. Er is bij de vader veel wantrouwen en strijdlust. De band met de pleegouders is bijzonder problematisch. De waarheid zal in het midden liggen. Tijdens de vorige zitting heeft de grootvader de vader in de grond gestampt. [minderjarige01] kan nooit onbelast contact met de vader hebben. Zij moet ook kunnen aanvoelen dat zij in een systeem opgroeit dat de vader liever kwijt wil. De stappen die de vader de afgelopen periode heeft gezet, komen niet naar voren. Er is geen sprake van alcoholproblematiek, ook geen psychiatrische problematiek. Er zijn gesprekken geweest met de praktijkondersteuner en die ziet geen tekenen van problematiek. Het moet officieel worden onderzocht en daar is de vader mee bezig. Het is lastig omdat de vader de Nederlandse taal niet spreekt en er is een grote wachtlijst. De vader krijgt praktische hulp en de hulpverlening ziet een positieve ontwikkeling bij de vader.
Ten aanzien van het verzoek tot wijziging van de zorgregeling heeft de advocaat aangegeven dat zij het er niet mee eens is als de zorgregeling uit de beschikking van 6 oktober 2022 in de plaats komt voor de zorgregeling uit de beschikking van 16 maart 2022 omdat tegen deze beslissing geen hoger beroep mogelijk is. Dat zou nadelig zijn voor de vader. In het dictum van de beschikking van 6 oktober 2022 wordt de zorgregeling uit de beschikking van 16 maart 222 gewijzigd, maar er staat niet dat deze zorgreling geldig is voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling. De advocaat verzoekt de kinderrechter om het verzoek van de gecertificeerde instelling ontvankelijk te verklaren en het verzoek te behandelen.
De pleegvader heeft aangegeven dat [minderjarige01] in de opvoedsituatie bij de pleegouders en de moeder over haar trauma heen zou kunnen komen. Tijdens de omgangsmomenten met de vader ziet de pleegvader dat [minderjarige01] en de vader moeilijk met elkaar in contact komen. [minderjarige01] is volledig zindelijk, maar vooraf en na een bezoekmoment met de vader is [minderjarige01] volledig onzindelijk. Bij elk bezoek met de vader is er sprake van een terugval. [minderjarige01] is niet meer aanspreekbaar en haar zelfverzekerdheid is weg. Na een week wordt [minderjarige01] dan weer de oude. Het gedrag van [minderjarige01] naar aanleiding van de bezoekmomenten wordt steeds problematischer. Er is geen haat richting de vader, maar de pleegouders zien wel problemen in het functioneren van de vader.
Wijziging zorgregeling
De gecertificeerde instelling heeft verzocht de vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) te wijzigen. De gecertificeerde instelling is van mening dat de zorgregeling zoals gewijzigd in de beschikking van 6 oktober 2022 de komende periode dient te gelden omdat deze in het belang van [minderjarige01] is. De jeugdbeschermer heeft aangegeven dat zij in de veronderstelling was dat zij hiertoe een verzoek moest indienen omdat de zorgregeling zoals gewijzigd bij de beschikking van 16 maart 2022 slechts was toegewezen tot 31 oktober 2022.

Beoordeling

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging uithuisplaatsing;
De vader, de moeder en de pleegmoeder zijn conform de wettelijke vereisten opgeroepen, doch niet verschenen.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. Hiertoe overweegt de kinderrechter als volgt. Hoewel [minderjarige01] zich op dit moment goed ontwikkelt bij de pleegouders en de moeder, zijn er zorgen over de omgang met de vader. [minderjarige01] vertoont zorgelijk gedrag voorafgaand en na een bezoekmoment met de vader. Ook tijdens de bezoekmomenten laat [minderjarige01] zichtbaar zien dat zij zich niet veilig voelt. Vanwege deze onveiligheid kan er op dit moment geen behandeling starten voor mogelijke trauma en/of hechtingsproblemen bij [minderjarige01] . In het kader van de ondertoezichtstelling is het van belang dat er aandacht is voor de omgang met de vader en dat er bekeken wordt hoe deze omgang voor [minderjarige01] zo veilig mogelijk kan zijn zodat in de toekomst behandeling vanuit Pluryn kan starten.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn. Hiertoe overweegt de kinderrechter als volgt. [minderjarige01] verblijft al geruime tijd bij de pleegouders. De pleegouders en de moeder hebben een soort co-ouderschapsregeling. Er is twee jaar geleden een opvoedbesluit genomen en er zal niet worden gewerkt aan een terugplaatsing bij de vader. Het is gebleken dat de vader het niet eens is met de plaatsing van [minderjarige01] bij de grootouders. Het is van belang dat de huidige situatie wordt gewaarborgd. Om deze reden is een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk.
Gelet op het voorgaande acht de kinderrechter een verlenging van de ondertoezichtstelling en een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing voor de periode van één jaar noodzakelijk en in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige01] .
Wijziging zorgregeling
De in de beschikking van 16 maart 2022 door de kinderrechter gewijzigde zorgregeling is toegewezen tot 31 oktober 2022.
Bij beschikking van 6 oktober 2022 is deze zorgregeling echter gewijzigd en heeft de kinderrechter bepaald dat [minderjarige01] , gedurende de duur van de ondertoezichtstelling, elke drie weken twee uur contact heeft met haar vader, waarbij elke twee maanden wordt geëvalueerd of uitbreiding van de contacten mogelijk is en waarbij de regie ten aanzien van de invulling en uitbreiding van de huidige zorgregeling, waaronder de aanwezigheid van derden bij het contact tussen [minderjarige01] en haar vader, in handen van de gecertificeerde instelling is.
In deze beslissing is bepaald dat de daarbij vastgestelde (gewijzigde) zorgregeling geldig is voor de duur van de ondertoezichtstelling. Dit betekent dat bij verlenging van de ondertoezichtstelling, de zorgregeling zoals gewijzigd in de beschikking van 6 oktober 2022 geldig blijft - dus ook na 31 oktober 2022. De gecertificeerde instelling had dan ook geen verzoek tot wijziging van de gewijzigde zorgregeling te hoeven indienen. Nu de gecertificeerde instelling geen belang heeft bij een beslissing op het voorliggende verzoek, zal dit verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van 31 oktober 2022 tot 31 oktober 2023 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden verleende machtiging [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 31 oktober 2022 tot 31 oktober 2023, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
verklaart het verzoek tot wijziging van de zorgregeling (C/09/636715 / JE RK 22-2155) niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2022 door mr. C.F. Mewe, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. Nijhout-van der Plas als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.