ECLI:NL:RBDHA:2022:12875

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
22/1424
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs na niet meewerken aan Educatieve Maatregel Gedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiser. Eiser had een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) opgelegd gekregen vanwege onveilig rijgedrag, maar stelde dat hij de oproep voor de cursus niet had ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de oproep zowel per aangetekende post als reguliere post was verzonden naar het juiste adres van eiser. Verweerder heeft aangetoond dat de aangetekende brief op 4 september 2021 is afgeleverd en dat er voor ontvangst is getekend. Eiser's argument dat hij niet is verschenen omdat hij de oproep niet had ontvangen, werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet de vereiste medewerking aan de EMG had verleend, wat verweerder verplichtte om het rijbewijs ongeldig te verklaren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs terecht was. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/1424

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 november 2022 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen,verweerder

Inleiding

Bij besluit van 24 februari 2021 heeft verweerder eiser een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) opgelegd.
Bij besluit van 10 januari 2022 (het primaire besluit) is het rijbewijs van eiser ongeldig verklaard vanaf 17 januari 2022, omdat eiser niet heeft meegewerkt aan de EMG.
Bij besluit van 21 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 1 november 2022 op zitting behandeld. Verweerder is verschenen. Eiser is niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden die eiser heeft aangevoerd.
1.1.
Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Waar gaat deze zaak over?
2. Verweerder heeft met het besluit van 24 februari 2021 aan eiser een EMG – een cursus over verantwoord rijgedrag – opgelegd naar aanleiding van een schriftelijke mededeling van de Politie Eenheid Den Haag van 6 februari 2021. [1] Daarin staat dat een verbalisant heeft gezien dat eiser op 6 februari 2021 onveilig rijgedrag vertoonde. Het rijgedrag van eiser leverde volgens verweerder een incorrect samenspel op met andere verkeerdeelnemers en was duidelijk in strijd met de essentiële verkeersregels en -tekens ter zake van de plaats op de weg. [2] Verweerder stelt dat hij eiser daarom een EMG moest opleggen. [3]
2.1.
Eiser heeft de kosten voor de cursus op 15 april 2021 voldaan en is vervolgens opgeroepen voor de cursus beginnend op 11 augustus 2021. Voor deze cursus heeft eiser zich afgemeld vanwege coronaverschijnselen. Vervolgens is eiser bij brief van
2 september 2021 opgeroepen voor de cursus met als eerste cursusdag
29 december 2021. Eiser is niet verschenen op de cursusdag op 29 december 2021 en stelt de oproep voor de cursus niet te hebben ontvangen.
2.2.
Verweerder heeft op 10 januari 2022 het rijbewijs van eiser ongeldig verklaard vanaf
17 januari 2022, omdat eiser niet heeft meegewerkt aan de cursus.
2.3.
In eisers bezwaar heeft verweerder geen aanleiding gezien om af te zien van de ongeldig verklaring van zijn rijbewijs. Hij heeft eisers bezwaar daarom ongegrond verklaard.
Wat vindt eiser?
3. Eiser stelt dat hij de oproep voor de cursus van 2 september 2021 niet heeft ontvangen en daarom niet is verschenen op de eerste cursusdag. Hij stelt dat hij niet heeft getekend voor ontvangst van de aangetekende post. Eiser wenst de bewijsstukken te ontvangen waaruit blijkt dat hij de oproep wel zou hebben ontvangen om te kunnen zien welke handtekening er is gebruikt. Verder stelt eiser dat het niet logisch is dat hij wel heeft betaald voor de cursus en vervolgens niet zou zijn verschenen. Uit het feit dat hij heeft betaald blijkt dat hij zijn medewerking verleent.
Wat vindt verweerder?
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de oproep van 2 september 2021 wel juist is verzonden. Deze is zowel per gewone post als aangetekend verzonden naar het adres van eiser. De adresgegevens op de oproep waren juist. Geen van de verzonden brieven is retour gekomen en uit de informatie van PostNL blijkt dat de aangetekende brief op
4 september 2021 om 14:48 uur is afgegeven op het adres van eiser en dat er een handtekening is gezet voor ontvangst. Dat eiser aangeeft wel bereid te zijn de cursus te volgen en hij hiervoor al heeft betaald, leidt niet tot de conclusie dat PostNL een fout zou hebben gemaakt bij de postbezorging. Het besluit van 10 januari 2022 is dan ook terecht genomen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet de vereiste medewerking aan de EMG heeft verleend en dat verweerder daarom verplicht was eisers rijbewijs ongeldig te verklaren. Eisers rijbewijs is dus terecht ongeldig verklaard. De rechtbank legt dat hieronder uit.
5.1.
Verweerder legt op grond van artikel 131, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw) een educatieve maatregel op aan bestuurders die onveilig rijgedrag vertonen. Binnen vier weken na het opleggen van de maatregel wordt de bestuurder verplicht deel te nemen aan de cursus, zoals blijkt uit artikel 132, eerste lid, van de Wvw. Uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de betaling van de kosten van de educatieve maatregel, stelt verweerder het tijdstip waarop en de plaats waar de educatieve maatregel moet worden ondergaan vast [4] . Op grond van artikel 132, tweede lid, besluit verweerder tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de houder, als blijkt dat de bestuurder geen medewerking verleent aan de verplichting tot het volgen van de educatieve maatregel. In artikel 9, aanhef en onder c, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 staat vermeld dat een bestuurder onder meer niet de vereiste medewerking aan de educatieve maatregel verleent, indien hij niet of niet binnen de door het verweerder gestelde termijn meewerkt aan de educatieve maatregel zonder dat daarvoor naar het oordeel van verweerder een geldige reden van verhindering is opgegeven.
5.2.
Eiser ontkent de oproep voor de educatieve maatregel te hebben ontvangen, terwijl verweerder stelt de oproep aan eiser zowel aangetekend als per reguliere post te hebben verzonden. In zo’n geval, als een poststuk aangetekend is verzonden en de belanghebbende de ontvangst ervan ontkent, moet de rechtbank onderzoeken of het stuk door PostNL op regelmatige wijze aan het adres van de belanghebbende is aangeboden.
5.3.
Verweerder heeft een afschrift uit het Track & Trace systeem van PostNL overgelegd. Hieruit blijkt dat op het adres van eiser een poststuk is aangeboden op 4 september 2021 om 14:48 uur en dat hiervoor is getekend. Zowel de oproep die met de reguliere post is verzonden als het aangetekende poststuk bevatten het juiste adres van eiser en beide poststukken zijn niet retour gekomen bij verweerder. Er zijn geen concrete aanwijzingen gebleken die aanleiding geven tot de conclusie dat met die postzendingen iets is misgegaan waardoor eiser ze niet heeft ontvangen. Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat beide poststukken zijn ontvangen op het adres van eiser. Eiser had dan ook op de hoogte kunnen zijn van de plaats en de datum van de cursus, maar is zonder geldige reden niet verschenen.
5.4.
Verweerder heeft in het geval dat eiser niet is komen opdagen bij de EMG cursus geen beoordelingsruimte of beleidsvrijheid bij het ongeldig verklaren van het rijbewijs. Het rijbewijs van eiser is daarom terecht ongeldig verklaard, omdat eiser zonder geldige reden niet op de cursus is verschenen. Dat eiser de cursus heeft betaald en daaruit de intentie blijkt dat hij zijn medewerking aan het volgen van de cursus wilde verlenen, maakt het voorgaande ten slotte niet anders.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het rijbewijs van eiser terecht ongeldig is verklaard. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. de Wit, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.T. van Bruggen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw).
2.Bijlage 1 bij de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (Regeling), onder A (Rijvaardigheid en rijgedrag), onderdeel III (Rijgedrag), artikel 3, aanhef en onder a en b, en artikel 4, aanhef en onder a.
3.Zie artikel 131, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wvw 1994 en artikel 14, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling.
4.Artikel 132, tweede lid, Wvw