ECLI:NL:RBDHA:2022:12840
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Tussenbeslissing met niet-ontvankelijkverklaring van wrakingsverzoek tegen de wrakingskamer
Op 21 oktober 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de kantonrechter mr. I.D. Bellaart en de behandelend wrakingskamer. De verzoeker had op 17 oktober 2022 een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend, waarin hij stelde dat de vorige president van de rechtbank zich persoonlijk tegen hem had gekeerd. Hierdoor achtte hij het onmogelijk om een eerlijke afhandeling van zijn verzoek te krijgen, tenzij het werd behandeld door rechters uit een ander arrondissement.
De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek niet specifiek gericht was tegen bepaalde rechters, maar feitelijk tegen het hele college. Dit is in strijd met artikel 4 lid 2 sub e van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Den Haag, dat bepaalt dat een verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting kan worden afgewezen als het niet betrekking heeft op de met de behandeling van de zaak belaste rechter.
De wrakingskamer heeft de behandeling van het verzoek tot wraking van de kantonrechter aangehouden en verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek tegen de behandelend wrakingskamer. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.