ECLI:NL:RBDHA:2022:12840

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
C/09/636899 / KG RK 22-1263
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing met niet-ontvankelijkverklaring van wrakingsverzoek tegen de wrakingskamer

Op 21 oktober 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de kantonrechter mr. I.D. Bellaart en de behandelend wrakingskamer. De verzoeker had op 17 oktober 2022 een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend, waarin hij stelde dat de vorige president van de rechtbank zich persoonlijk tegen hem had gekeerd. Hierdoor achtte hij het onmogelijk om een eerlijke afhandeling van zijn verzoek te krijgen, tenzij het werd behandeld door rechters uit een ander arrondissement.

De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek niet specifiek gericht was tegen bepaalde rechters, maar feitelijk tegen het hele college. Dit is in strijd met artikel 4 lid 2 sub e van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Den Haag, dat bepaalt dat een verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting kan worden afgewezen als het niet betrekking heeft op de met de behandeling van de zaak belaste rechter.

De wrakingskamer heeft de behandeling van het verzoek tot wraking van de kantonrechter aangehouden en verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek tegen de behandelend wrakingskamer. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2022/68
zaak- /rekestnummer: C/09/636899 / KG RK 22-1263
Beslissing van 21 oktober 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
de wrakingskamer, hierna te noemen: de behandelend wrakingskamer, die het verzoek tot wraking zal gaan behandelen van
mr. I.D. Bellaart,
kantonrechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de kantonrechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 17 oktober 2022;
- de schriftelijke reactie van de kantonrechter van 20 oktober 2022.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het schriftelijke wrakingsverzoek strekt tot
- wraking van de kantonrechter in de zaak met nummer 9095506 \ RL EXPL 214630, waarin verzoeker is gedaagd door de Vereniging van Eigenaars [naam] [plaats] (hierna: de VvE);
- wraking “op voorhand” van de behandelend wrakingskamer.
2.2.
Het verzoek tot wraking van de kantonrechter zal worden behandeld ter zitting van 31 oktober 2022 om 10.00 uur. Verzoeker en de kantonrechter zullen nog worden opgeroepen voor die zitting. De behandeling en iedere verdere beslissing op dat verzoek zal worden aangehouden.

3.De beoordeling

3.1.
Ten aanzien van het verzoek tot wraking van de behandelend wrakingskamer wordt het volgende overwogen.
3.2.
Verzoeker heeft op voorhand de behandelend wrakingskamer gewraakt, stellende dat de vorige president van de rechtbank Den Haag zich persoonlijk en eigenhandig tegen hem heeft gekeerd in deze zaak. Het is daarom volgens hem onmogelijk een eerlijke afhandeling van het verzoek te krijgen, als het niet wordt behandeld door rechters uit een ander arrondissement dan het arrondissement Den Haag.
3.3.
Artikel 4 lid 2 sub e van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Den Haag bepaalt dat de wrakingskamer het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk kan verklaren indien het verzoek geen betrekking heeft op de met de behandeling van de zaak belaste rechter of is gericht tegen het hele college.
3.4.
Het verzoek van verzoeker tot wraking van de wrakingskamer richt zich gezien hetgeen onder 3.2. staat vermeld, niet tegen bepaalde rechters. Welke rechters het verzoek tot wraking van de rechter gaan behandelen, is (bij verzoeker) ook nog niet bekend. Verzoeker wraakt dus de rechters die het verzoek zullen gaan behandelen, ongeacht wie dit zijn. Daarmee is het verzoek feitelijk gericht tegen het hele college, zoals hiervoor onder 3.3. bedoeld. Dit verzoek zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
3.5.
De wrakingskamer zal, gelet op het vorenstaande, beslissen op de wijze zoals hierna vermeld. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek voor zover dat is gericht tegen de behandelend wrakingskamer;
4.2.
houdt de behandeling van en iedere beslissing in het tegen de kantonrechter gerichte wrakingsverzoek aan;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• verzoeker;
• de VvE;
• de kantonrechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans. J. Brandt en J.E. Bierling, in tegenwoordigheid van de griffier mr. T.A.E. Scheers en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.