ECLI:NL:RBDHA:2022:12824

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
09/194895-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank Den Haag inzake geweldsdelicten en verkeersmisdrijven

Op 29 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1988, die op dat moment gedetineerd was in de penitentiaire inrichting Haaglanden. De zaak betreft meerdere geweldsdelicten en verkeersmisdrijven die zich hebben voorgedaan in de periode van 31 juli tot 2 augustus 2022. Tijdens de terechtzitting op 15 november 2022 heeft de officier van justitie, mr. M.C. Stolk, gevorderd tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank heeft de verdachte onder andere ten laste gelegd dat hij op 31 juli 2022 in 's-Gravenhage een poging tot diefstal met geweld heeft gepleegd, twee mishandelingen heeft begaan en opzettelijk goederen heeft vernield die aan anderen toebehoorden. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan gevaarlijk rijgedrag en belediging van politieambtenaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, maar heeft de verdachte van enkele onderdelen van de tenlastelegging vrijgesproken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en een rijontzegging van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [benadeelde 1], voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte en de risico's op herhaling, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd voor zijn behandeling en begeleiding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/194895-22
Datum uitspraak: 29 november 2022
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

[geboortedatum] 1988 [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden te Den Haag.

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 15 november 2022.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J-F. Grégoire, is op de terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. M.C. Stolk heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair, onder 2 subsidiair en onder 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan begeleiding door CoachE25. De officier van justitie heeft met betrekking tot de bijzondere voorwaarden gevorderd dat de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan wordt bevolen.

De tenlasteleggingAan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te ’s-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een koptelefoon en/of een telefoon in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- geschreeuwd dat die [benadeelde 1] zijn telefoon en/of koptelefoon aan verdachte moest
geven en dat verdachte hem anders in het water zou gooien en/of hij anders dood
gaat en/of
- ( met kracht) aan zijn haren getrokken en/of over de grond gesleept en/of
- meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam geslagen, gestompt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te 's-Gravenhage
op de openbare weg het [adres]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[benadeelde 1] te dwingen tot de afgifte van zijn koptelefoon en/of telefoon, in elk
geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde 1] toebehoorde(n)
- geschreeuwd dat die [benadeelde 1] zijn telefoon en/of koptelefoon aan verdachte moest
geven en dat verdachte hem anders in het water zou gooien en/of hij anders dood
gaat en/of
- ( met kracht) aan zijn haren getrokken en/of over de grond gesleept en/of
- meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam geslagen, gestompt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te 's-Gravenhage
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [benadeelde 1]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- meermalen (met kracht) op/tegen zijn hoofd geslagen/gestompt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te 's-Gravenhage
[benadeelde 1] heeft mishandeld door hem
- ( met kracht) aan zijn haren te trekken en/of over de grond te slepen en/of
- meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan, stompen en/of trappen;
3.
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te 's-Gravenhage
[benadeelde 2] heeft mishandeld door hem (met kracht) tegen zijn rug te
strappen/schoppen, waardoor hij ten val kwam;
4.
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te 's-Gravenhage
opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon en/of koptelefoon en/of een bril, in elk
geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
5.
hij op of omstreeks 2 augustus 2022 te Wateringen, gemeente Westland en/of
Schipluiden en/of Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, althans in Nederland,
als bestuurder van een motorvoertuig (Piaggio MP3), daarmee rijdende op de weg,
zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate
werden geschonden door
rijdend op de [adres] :
- zonder helm op voornoemde motorscooter op de openbare weg te rijden en/of
- de maximumsnelheid grof te overschrijden en/of
- een stopteken van de politie te negeren en/of
- te slingeren over meerdere rijstroken en/of
- een blikje met inhoud naar een dienstvoertuig van de politie te gooien, waardoor
het zicht voor de bestuurder van dat dienstvoertuig tijdelijk geen zicht had en/of
- door rood licht te rijden over de kruising met de [adres] en/of
rijdend op de [adres] :
- een personenauto (die op de meest rechterrijstrook reed) rechts in te halen (op
dezelfde rijstrook als de personenauto) en/of
rijdend in Den Hoorn;
- de maximumsnelheid grof te overschrijden (op de [adres] ) en/of
- door rood licht te rijden op de kruising met de [adres] en/of
- op een verplicht fietspad te rijden (op de [adres] ),
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
6.
hij op of omstreeks 2 augustus 2022 te Den Hoorn ZH, gemeente Midden-Delfland,
althans in Nederland,
opzettelijk
ambtenaren, te weten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] (politieagenten van Eenheid
Den Haag), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun
bediening,
in het openbaar en/of in hun tegenwoordigheid,
feitelijk en/of mondeling
heeft beledigd, door:
- meermalen zijn middelvinger naar hen op te steken en/of
- hen de woorden toe te voegen: 'Kankerpolitie,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling als bedoeld in artikel 365b Wetboek van Strafvordering.

De bewijsoverwegingen

Met betrekking tot feit 1
Met de officier van justitie en de raadsman van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal van de koptelefoon van aangever [benadeelde 1] (hierna: [benadeelde 1] ), zoals onder 1 primair ten laste is gelegd. De verdachte zal dan ook van dat onderdeel van de tenlastelegging partieel worden vrijgesproken.
Met betrekking tot feit 2
Zowel de officier van justitie als de raadsman van de verdachte hebben zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van [benadeelde 1] , omdat (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel ontbreekt. De rechtbank volgt dit standpunt, waardoor de verdachte van het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte geweldshandelingen heeft begaan jegens [benadeelde 1] , waardoor de mishandeling wettig en overtuigend is bewezen.
Met betrekking tot feit 4
Anders dan de raadsman heeft betoogd, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde beschadigen van de telefoon van [benadeelde 1] . Immers, uit de bewijsmiddelen blijkt dat [benadeelde 1] na de mishandeling door de verdachte, schade aan (het beeldscherm van) zijn telefoon had.

De bewezenverklaring

Door de inhoud van de bewijsmiddelen – elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte de onder 1 primair, onder 2 subsidiair, onder 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 31 juli 2022 te ’s-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een telefoon, die geheel aan [benadeelde 1] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
-
schreeuwendat die [benadeelde 1] zijn telefoon aan
deverdachte moest geven en dat
deverdachte hem anders in het water zou gooien en hij anders dood gaat en
- met kracht aan zijn haren
trekkenen
hemover de grond
slepenen
- meermalen tegen het hoofd
slaan en stompen,,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 31 juli 2022 te ’s-Gravenhage [benadeelde 1] heeft mishandeld door hem
- met kracht aan zijn haren te trekken en
hemover de grond te slepen en
- meermalen tegen het hoofd te slaan
enstompen.
3.
hij op 31 juli 2022 te ’s-Gravenhage [benadeelde 2] heeft mishandeld door hem met kracht tegen zijn rug te trappen, waardoor hij ten val kwam.
4.
hij op 31 juli 2022 te ’s-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon en koptelefoon en een bril die geheel aan [benadeelde 1] toebehoorden heeft
vernield of beschadigd.
5.
hij op 2 augustus 2022 te Wateringen, gemeente Westland en Schipluiden en Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, als bestuurder van een motorvoertuig (Piaggio MP3), daarmee rijdende op de weg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door.
rijdend op de [adres] :
- zonder helm op voornoemde motorscooter op de openbare weg te rijden en
- de maximumsnelheid grof te overschrijden en
- een stopteken van de politie te negeren en
- te slingeren over meerdere rijstroken en
- een blikje met inhoud naar een dienstvoertuig van de politie te gooien, waardoor
het zicht voor de bestuurder van dat dienstvoertuig tijdelijk geen zicht had en
- door rood licht te rijden over de kruising met de [adres] en
rijdend op de [adres] :
- een personenauto die op de meest rechterrijstrook reed rechts in te halen op
dezelfde rijstrook als de personenauto en
rijdend in Den Hoorn;
- de maximumsnelheid grof te overschrijden op de [adres] en
- door rood licht te rijden op de kruising met de [adres] en
- op een verplicht fietspad te rijden op de [adres] ,
door welke verkeersgedragingen van
deverdachte levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
6.
hij op 2 augustus 2022 te Den Hoorn ZH, gemeente Midden-Delfland, opzettelijk
ambtenaren, te weten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (politieagenten van Eenheid
Den Haag), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun
bediening, in het openbaar en in hun tegenwoordigheid, feitelijk en mondeling
heeft beledigd, door:
- meermalen zijn middelvinger naar hen op te steken en
- hen de woorden toe te voegen: 'Kankerpolitie
.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt een poging tot diefstal met geweld, twee mishandelingen en een vernieling, waarvan twee willekeurige personen het slachtoffer zijn geworden. Door zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers. Bovendien vond het geweld overdag plaats op een plein, waardoor meerdere mensen onwillekeurig deelgenoot van het geweld werden gemaakt. De ervaring leert dat dit soort situaties gevoelens van angst in de samenleving en in het bijzonder bij de slachtoffers opleveren.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan zeer gevaarlijk rijgedrag. Hij heeft met veel te hoge snelheid gereden, een stopteken genegeerd, door rood licht gereden, gevaarlijk ingehaald, slingerend over meerdere rijstroken gereden, op een fietspad gereden en een blikje met inhoud naar een dienstvoertuig van de politie gegooid waardoor het zicht tijdelijk werd belemmerd. De verdachte heeft zich volstrekt onverantwoordelijk gedragen op de weg. Hij heeft welbewust onaanvaardbare risico’s genomen door zich zoals hiervoor is omschreven te misdragen en verdachte heeft hierdoor zowel zichzelf als andere weggebruikers ernstig in gevaar gebracht. Het is een gelukkig toeval dat niemand, als gevolg van het gedrag van de verdachte, ernstig letsel of erger heeft opgelopen.
Tenslotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging van twee politieambtenaren. Dit vormt een inbreuk op en een ondermijning van het gezag van politieambtenaren. Burgers dienen politieambtenaren met respect te bejegenen voor hun vaak moeilijke – en in het onderhavige geval ook gevaarlijke – werkzaamheden, die zij moeten kunnen uitvoeren zonder dat ze daarbij worden beledigd.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte van 29 september 2022. Daaruit blijkt dat het niet de eerste keer is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vermogensdelicten. Zo is hij op 19 juli 2022 door het Gerechtshof Amsterdam veroordeeld tot een forse gevangenisstraf voor medeplichtigheid aan diefstal met braak. Ook is de verdachte eerder veroordeeld voor mishandeling, belediging van een ambtenaar in functie en voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. Kennelijk hebben deze eerdere veroordelingen de verdachte er niet van weerhouden om opnieuw soortgelijke feiten te plegen. De rechtbank houdt hiermee in het nadeel van de verdachte rekening.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de over de verdachte uitgebrachte psychiatrische en psychologische rapporten van 21 september 2022 en 18 oktober 2022. Daaruit blijkt dat de verdachte een schizo-affectieve stoornis heeft en dat hij last heeft van terugkomende manisch-psychotische episoden, waarin hij achterdochtig is, stemmen hoort en het contact met de realiteit verliest. Deze episoden treden met name op als de verdachte niet de juiste medicatie inneemt of toegediend krijgt. Dit was sinds enkele maanden voor de tenlastegelegde feiten het geval. De deskundigen adviseren het tenlastegelegde, indien bewezen, in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Verder blijkt uit de rapportages van de deskundigen dat het risico op herhaling van een geweldsdelict zonder behandeling en strikt toezicht daarop wordt ingeschat als hoog. Bovendien vormen deze schizo-affectieve stoornis en antisociale- en narcistische persoonlijkheidskenmerken van de verdachte belangrijke recidivefactoren. Als beschermende factor wordt genoemd het zich conformeren aan de voorgeschreven medicatie (antipsychotica en een stemmingsstabilisator) in het kader van de ingestelde behandeling. Blijvend toezicht daarop vanuit de reclassering achten de deskundigen daarbij van groot belang. Instelling op depotmedicatie biedt de meeste zekerheid dat de verdachte de anti-psychotische medicatie ook daadwerkelijk tot zich neemt. De verdachte heeft dit op de terechtzitting erkend en heeft verklaard daaraan te willen meewerken.
De rechtbank is van oordeel dat de deskundigenrapportages inzichtelijk zijn en de conclusies worden gedragen door de motivering. De rechtbank maakt die conclusies daarom tot de hare.
Tenslotte heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 1 november 2022 waarin wordt geadviseerd om bij een bewezenverklaring een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en verplichte depot-of andere medicatie), meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan begeleiding door CoachE25.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan drie voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren onder de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Bovendien acht de rechtbank, gelet op het onder 5 bewezenverklaarde feit – in het belang van de verkeersveiligheid – een deels voorwaardelijke rijontzegging op zijn plaats. Zij zal aan de verdachte opleggen een rijontzegging voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van meerdere personen, te weten een poging tot diefstal met geweld en twee mishandelingen. De verdachte is in het recente verleden bovendien eerder voor geweldsfeiten veroordeeld. Voorts is gebleken dat de verdachte een psychische stoornis heeft en persoonlijkheidskenmerken die de kans op herhaling vergroten indien de verdachte niet op de juiste medicatie is ingesteld, terwijl de behandeling van de verdachte, waaronder de inname van (depot)medicatie, zich nog in de beginfase bevindt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de op grond van art. 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

De vordering van de benadeelde partij

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.330,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 330,00 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schade, is door de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij deels voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 4 bewezenverklaarde feit. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid (artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek), omdat de omvang van de geleden materiële schade niet voldoende is onderbouwd en niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Zij stelt de schade vast op
€ 100,00.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 31 juli 2022, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de overige gevorderde materiële schade en de gevorderde immateriële schade, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Deze delen van de vordering zijn door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van deze delen van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan deze delen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

De schadevergoedingsmaatregel

De verdachte zal voor het onder 4 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 31 juli 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald.

Het beslag

Het op de lijst van inbeslaggenomen goederen vermeldde goed, te weten een motorfiets van het merk Piaggio, zal worden teruggegeven aan de verdachte.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 45, 55, 57, 63, 266, 267, 300, 310, 350 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 5a, 176, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, onder 2 subsidiair, onder 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
ten aanzien van feit 2 subsidiair:

mishandeling;

ten aanzien van feit 3:

mishandeling;

ten aanzien van feit 4:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen;
ten aanzien van feit 5:

overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;

ten aanzien van feit 6:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
3 (drie) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de GGZ Reclassering Fivoor op het adres Johanna Westerdijkplein 40 te Den Haag en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich aansluitend aan detentie en gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van GGZ Delfland/de Forensische polikliniek van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt.
- meewerkt aan, indien geïndiceerd en om zijn moeder te ontlasten, begeleiding door de MJD en de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden;
- meewerkt aan intensieve begeleiding door CoachE25 of een soortgelijke instelling.
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het -op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht- uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
veroordeelt de verdachte verder tot:
een
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van die rijontzegging, groot
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het eind van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 100,00 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 31 juli 2022 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [benadeelde 1] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij het overige van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 100,00,
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 31 juli 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 2 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
gelast de teruggave aan de verdachte van 1 STK Motorfiets (omschrijving: Piaggio MP3 300 HPE, bouwjaar 2020).
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.L.E. Bakels, voorzitter,
mr. F.C. Berg, rechter,
mr. R.J. Wortelboer, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Groeneveld, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 november 2022.