Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde E.H.J.M. De Bonth, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 november 2022 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat er geen concrete aanknopingspunten zijn dat de verzoeker bij terugkeer naar Bulgarije een reëel risico loopt om door middel van pushbacks naar een derde land te worden doorgestuurd. Dit is in lijn met het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat landen elkaar in beginsel vertrouwen bij de behandeling van asielaanvragen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, mede omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.