ECLI:NL:RBDHA:2022:12767
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over klacht inzake verplichte toediening van medicatie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 2 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. E.A.E.G.J. Libosan, een klacht indiende tegen de verplichte toediening van medicatie. Deze klacht was eerder door de klachtencommissie Fivoor op 13 oktober 2022 ongegrond verklaard. Verzoeker, die lijdt aan schizofrenie en een stoornis in middelengebruik, ontving verplichte zorg op basis van een zorgmachtiging die door de rechtbank was verleend op 29 december 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker zorgmijdend is en afspraken niet goed nakomt, wat leidt tot het risico op een psychotisch toestandsbeeld. De rechtbank oordeelde dat de verplichte toediening van medicatie evenredig is ter afwending van de in de zorgmachtiging beschreven doelen. Ondanks de negatieve bijwerkingen van de medicatie, is de rechtbank van mening dat de verplichte zorg noodzakelijk is en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De klacht van verzoeker is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid in acht genomen. De beschikking is gegeven door mr. M.F. Baaij, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.