ECLI:NL:RBDHA:2022:12713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzet- en schuldwitwassen na onderzoek naar verdachte en ex-partner
Op 29 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van opzet- en schuldwitwassen. De zaak kwam voor de rechtbank na een aangifte van fraude, verduistering en oplichting door een benadeelde tegen de ex-partner van de verdachte, die als financieel administrateur werkzaam was. De verdachte werd verweten dat zij in de periode van 9 maart 2016 tot en met 15 april 2019 een geldbedrag van € 29.520,00 had verworven, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit bedrag afkomstig was van een misdrijf.
Tijdens de zitting op 15 november 2022 heeft de officier van justitie vrijspraak van opzetwitwassen gevorderd, maar bewezenverklaring van schuldwitwassen. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft in haar oordeel overwogen dat voor een bewezenverklaring van (schuld)witwassen vereist is dat het geldbedrag van een misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist of redelijkerwijs moest vermoeden. De verdachte had verklaard dat haar ex-partner haar had verteld dat hij financieel directeur was en dat hij de contante bedragen had gewonnen in het casino. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden verweten dat zij niet verder had onderzocht naar de herkomst van het geld, omdat de uitleg van haar ex-partner paste bij zijn levensstijl.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, en sprak haar vrij. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare zitting.