Op 29 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor verduistering en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel € 521.471,87 bedraagt. De officier van justitie had een vordering ingediend om dit bedrag vast te stellen en de veroordeelde te verplichten tot betaling van € 386.945,50 aan de Staat. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, waarbij rekening is gehouden met een eerdere terugbetaling van € 134.526,37 aan de benadeelde partij, Bouwscout. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de ontnemingszaak was overschreden, maar dat dit geen aanleiding gaf om de betalingsverplichting te matigen. De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van het resterende bedrag van € 386.945,50 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Tevens is de duur van de op te leggen gijzeling vastgesteld op 1080 dagen.