Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[VVE I] ,
[VVE II],
[VVE III],
[VVE IV],
[VVE V],
1.[de Maatschap] te [plaats 2] ,
[gedaagde sub 2]te [plaats 2] ,
[gedaagde sub 3]te [plaats 2] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vorderden de eiseressen, bestaande uit verschillende Verenigingen van Eigenaren (VVE's), dat de voormalige bestuurders van een ontbonden vennootschap, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3], zouden worden veroordeeld om een overeenkomst te ondertekenen voor de overdracht van de administratie van de VVE's. De VVE's hadden eerder een managementovereenkomst gesloten met de ontbonden vennootschap, [de B.V.], die verantwoordelijk was voor het beheer van hun administratie. Na de ontbinding van [de B.V.] en de oprichting van de maatschap [de Maatschap] door de voormalige bestuurders, ontstond er een geschil over de toegang tot de administratieve gegevens die in het softwareprogramma [softwareprgramma X] waren opgeslagen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 19 januari 2022, waarna de voorzieningenrechter op 2 februari 2022 vonnis wees. De rechter oordeelde dat de vordering van de VVE's tegen [de Maatschap] werd afgewezen, omdat er geen contractuele relatie bestond tussen de VVE's en de maatschap. Echter, de vordering tegen [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] werd toegewezen, omdat zij onrechtmatig handelden door hun medewerking aan de overdracht van de gegevens te weigeren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de voormalige bestuurders verplicht waren om de overeenkomst te ondertekenen en de administratie over te dragen, en legde een dwangsom op voor het geval zij hieraan niet zouden voldoen.
De rechter benadrukte dat de VVE's recht hadden op toegang tot hun administratieve gegevens, en dat de weigering van de voormalige bestuurders om mee te werken aan de overdracht onrechtmatig was. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen, waarbij de VVE's ook in de kosten van de maatschap werden veroordeeld, omdat deze samen met de gedaagden verweer had gevoerd.