ECLI:NL:RBDHA:2022:12663

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
NL22.3194
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning regulier voor familie- en gezinsleven

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wiebes, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor familie- en gezinsleven door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De afwijzing vond plaats op 28 januari 2022, waarbij de aanvraag was gebaseerd op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 juni 2022 behandeld, maar beide partijen zijn niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat zijn oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. Op 26 april 2022 had de verweerder aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek van verzoeker, wat betekende dat verzoeker niet zou worden uitgezet totdat er een beslissing op het bezwaarschrift was genomen.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens besloten om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat de verweerder wordt verboden om verzoeker uit te zetten totdat de beslissing op het bezwaar bekend is gemaakt. Daarnaast is de verweerder verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden en de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 759,00, te betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 juni 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.3194
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.G. Wiebes), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van heeft verweerder 28 januari 2022 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor familie- en gezingsleven bij [A] ’ op grond van artikel 8 van het EVRM afgewezen.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 juni 2022 op zitting behandeld. Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Bij bericht van 26 april 2022 heeft verweerder medegedeeld dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van hetgeen verzoeker heeft verzocht. Dat betekent dat verweerder verzoeker niet zal uitzetten, totdat verweerder een beslissing heeft genomen op het bezwaarschrift.
3. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter verbiedt verweerder om verzoeker uit te zetten, tot verweerder de beslissing op het bezwaar aan verzoeker bekend heeft gemaakt.
4. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
5. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1.0 punt op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift). De punt heeft een waarde van € 759,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 759,00.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst het primaire besluit tot na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan verzoeker te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 juni 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.