ECLI:NL:RBDHA:2022:12642
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Tsjechië
In de zaak met zaaknummer NL22.10678 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2022 uitspraak gedaan. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.K. Bulthuis, had een verzoek om voorlopige voorziening ingediend na een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling werd genomen. Dit gebeurde op de grond dat Tsjechië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
Tijdens de zitting op 28 juni 2022, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, NL22.10677, op dezelfde dag uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels op het beroep was beslist, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier mr. S. Westerhof, en is openbaar gemaakt op 29 juni 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.