ECLI:NL:RBDHA:2022:12638

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
NL22.10612
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In de zaak met zaaknummer NL22.10612 heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van de verzoeker, die vertegenwoordigd werd door mr. B.A. Palm. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. R.R. de Groot, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op dezelfde datum, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De vertegenwoordiger van de verweerder was wel aanwezig. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er inmiddels op het beroep was beslist in een andere zaak (NL22.10611), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 juni 2022 door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier mr. S. Westerhof. De bekendmaking van het proces-verbaal vond plaats op 29 juni 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.10612
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. B.A. Palm),

en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Procesverloop

In het besluit van 7 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.10611, op 28 juni 2022 op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. In de uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.10611, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2022 door mr. M.C. Verra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
29 juni 2022

Documentcode: [nummer]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.