ECLI:NL:RBDHA:2022:12634
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een terugkeerbesluit met betrekking tot de nationaliteit van de eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 13 mei 2022, waarin werd bepaald dat hij terug moest keren naar Tunesië. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 juni 2022, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft overwogen dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claim van Algerijnse nationaliteit en dat verweerder terecht Tunesië als land van terugkeer heeft vermeld in het besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser eerder een verklaring heeft ondertekend waarin hij aangeeft de Tunesische nationaliteit te bezitten. Ondanks het feit dat de Tunesische autoriteiten hebben aangegeven dat de eiser niet in hun systemen voorkomt, heeft de rechtbank geoordeeld dat de Staatssecretaris de terugkeer naar Tunesië kan handhaven totdat er meer duidelijkheid is over de nationaliteit van de eiser. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 juni 2022.