Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
Procesverloop
Wat er aan deze procedure voorafging
Wat eiser vindt
Waarover het gaat in deze zaak
Wat de rechtbank vindt
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep onderschrijft in zijn rapport van 31 juli 2021 de door de verzekeringsarts aangenomen beperkingen. Hij beschrijft dat uit de medische informatie geen sterk progressieve slijtage van de heupgewrichten blijkt, maar dat het voorstelbaar is dat de eerder mogelijk geachte normscore voor duwen, trekken, tillen en dragen geleidelijk te zwaar is geworden. De voetklachten worden ondervangen met de beperkingen voor de heup. Op grond van de angstklachten kunnen lichte beperkingen aangenomen worden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat uit zijn onderzoek niet is gebleken dat meer psychische beperkingen nodig zijn. Aanvullend heeft hij toegelicht dat eiser niet verzekerd is voor de psychische klachten.
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft beschreven dat de belastbaarheid verder is afgenomen door heupslijtage en door angstklachten. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiser heeft dit niet gedaan. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiser ervaart op 26 februari 2019.
De conclusie van de rechtbank
Beslissing
.