Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,eiseres, [V-nummer 2]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2022, hebben eisers, een Nigeriaans gezin, beroep ingesteld tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan hen en hun minderjarige dochter maatregelen van bewaring zijn opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring op 13 juni 2022 is opgeheven, maar dat de eisers schadevergoeding vorderen omdat zij menen dat de maatregelen onrechtmatig waren. Tijdens de zitting op 20 juni 2022 zijn eisers en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank overweegt dat de eisers stellen dat de bewaring van hun minderjarige dochter onrechtmatig was, omdat er geen afzonderlijk proces-verbaal van staandehouding voor haar was opgemaakt. Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat er op 9 juni 2022 wel degelijk een proces-verbaal van staandehouding is opgemaakt en dat er een zelfstandige maatregel van bewaring is opgelegd aan de minderjarige dochter. Hierdoor is de beroepsgrond van eisers niet gegrond.
De rechtbank heeft in haar uitspraak benadrukt dat de maatregelen van bewaring van eisers ook niet onrechtmatig zijn, omdat de procedure correct is gevolgd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 juni 2022, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.