ECLI:NL:RBDHA:2022:12604
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- R.J.A. Schaaf
- N.R. Hoogenberk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning had aangevraagd met als doel verblijf als familie- of gezinslid bij een bepaalde persoon, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster het griffierecht van € 181,- niet tijdig had betaald, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid was gesteld door de griffier. De griffier had verzoekster per aangetekende brief op 1 februari 2022 geïnformeerd over de betalingstermijn. Aangezien verzoekster geen geldige reden had opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is.
De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is in aanwezigheid van de griffier, mr. N.R. Hoogenberk, genomen door mr. R.J.A. Schaaf, de voorzieningenrechter.