ECLI:NL:RBDHA:2022:12603

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
NL22.9423
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitenbehandelingstelling aanvraag asiel van een Egyptische vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Egyptische vreemdeling, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid buiten behandeling gesteld op 16 mei 2022, omdat eiser niet voldeed aan de vereisten voor een herhaalde aanvraag. Eiser had eerder asielaanvragen ingediend, maar deze waren ook buiten behandeling gesteld of ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 16 juni 2022, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, werd het beroep tegen het bestreden besluit behandeld. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had voldaan aan de informatieverzoeken van de verweerder en dat de door hem overgelegde stukken niet volledig waren. De rechtbank concludeerde dat de voorwaarden van de verweerder niet onredelijk waren en dat de aanvraag terecht buiten behandeling was gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 17 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.9423
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S.H.F. Pols).

Procesverloop

Bij besluit van 16 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure buiten behandeling gesteld.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.9424, op 16 juni 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen
J. Labban. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser stelt van Egyptische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1980. Eiser heeft eerder, op 17 november 2019, een asielaanvraag gedaan. Bij besluit van 24 juni
2021 is deze aanvraag afgewezen. Het daartegen ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, 24 december 2021 ongegrond verklaard.1
3. Eiser heeft op 21 januari 2022 een opvolgende aanvraag asiel ingediend. Bij besluit van 7 februari 2022 is deze aanvraag buiten behandeling gesteld. Eiser heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddel ingediend.
4. Eiser heeft op 21 februari 2022 wederom een opvolgende aanvraag asiel ingediend. Bij besluit van 4 maart 2022 is deze aanvraag buiten behandeling gesteld. Het daartegen ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, van 15 april 2022 ongegrond verklaard.2
5. Op 26 april 2022 heeft eiser onderhavige opvolgende aanvraag asiel ingediend. Bij besluit van 16 mei 2022 is deze aanvraag buiten behandeling gesteld met toepassing van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
6. Eiser voert in beroep aan dat verweerder ten onrechte blijft vasthouden aan een strikte en rigide wijze van het beoordelen van een herhaald verzoek om toelating asiel. Volgens eiser is bij de aanvraag gewezen op de hoeveelheid en complexiteit van het overleggen van documentatie die ziet op enerzijds de activiteiten van eiser als schrijvend journalist en anderzijds op zijn prominente rol binnen het partijkader. Niet valt in te zien waarom verweerder hem niet wil horen.
7. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 februari 20193 volgt dat een aanvraag buiten behandeling kan worden gesteld als een vreemdeling na het onvolledig invullen van het model M35-O, desgevraagd verzuimt het gebrek te herstellen. Het bieden van herstelverzuim in het voornemen is niet in strijd met de - systematiek van de - Vw.
8. De rechtbank stelt vast dat eiser een herhaalde aanvraag heeft gedaan en dat hij heeft nagelaten te voldoen aan het in het model M35-O vermelde informatieverzoek en evenmin aan het verzoek om informatie dat verweerder heeft gedaan in het voornemen. Van belang is dat de door eiser bij zijn aanvraag overgelegde stukken niet door een beëdigde vertaler zijn vertaald. Verder zijn bewijsmiddelen overgelegd in de vorm van stukken tekst die opeens ophouden of waarvan de zin niet is afgemaakt. Ook is niet per bewijsstuk aangegeven waarom de informatie van toepassing is op eiser en waarom deze informatie voor eiser een reden is om een herhaalde aanvraag in te dienen. Verder is de digitale informatie enkel overgelegd op een USB-stick. Wat betreft de verandering van geloofsovertuiging heeft eiser enkel vraag 4.36 deels ingevuld. De vragen 4.36 t/m 4.45 zijn niet ingevuld. Het dossier is daarom niet volledig. Eiser heeft daarom niet het recht om gehoord te worden. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat de voorwaarden van verweerder rigide of onredelijk zijn. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld.
1. NL21.11488.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2022 door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
17 juni 2022

Documentcode: [nummer]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.