ECLI:NL:RBDHA:2022:12602

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
NL22.9330
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Algerijnse eiser op grond van onvoldoende aannemelijkheid van politieke vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die Algerijnse nationaliteit heeft en in augustus 2021 Algerije heeft verlaten, had op 2 november 2021 een asielaanvraag ingediend. De aanvraag werd op 17 mei 2022 afgewezen, omdat de vrees voor vervolging niet aannemelijk werd geacht. De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2022 behandeld, waarbij de eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. H.A. Limonard, en de verweerder door mr. S.H.F. Pols.

De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claim dat hij politiek actief was op Facebook en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de negatieve aandacht stond van de Algerijnse autoriteiten. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning asiel, omdat zijn relaas niet zwaarwegend genoeg was. De rechtbank wees erop dat de eiser geen asiel had aangevraagd in andere Europese landen waar hij verbleef, wat zijn claim verder ondermijnde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 juni 2022, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.9330
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S.H.F. Pols).

Procesverloop

Bij besluit van 17 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2022 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1983. Eiser heeft Algerije eind augustus 2021 verlaten. Op 2 november 2021 heeft eiser onderhavige asielaanvraag ingediend.
2. Het asielrelaas vaneiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit enherkomst;
- problemen enmishandeling door autoriteiten;
- discriminatie vanwege etniciteit;
- betrokkenheid bij vereniging die opkomt voor bevolkingsgroep Kbbeili;
- sympathisant van Front des Forces Socialistes (FFS);
- politiek actief op Facebook;
- problemen vanwege deelname aan demonstraties.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder alle relevante elementen geloofwaardig geachte, behalve dat eiser politiek actief is op Facebook. Volgens verweerder is het relaas van eiser echter onvoldoende zwaarwegend om hem op grond daarvan een verblijfsvergunning asiel te verlenen op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Psychische problemen
4. Eiser voert in beroep aan dat bepaalde omissies in zijn relaas zijn terug te voeren naar zijn psychische problemen.
5. Uit het rapport van Medifirst van 29 maart 2022 blijkt dat er is onderzocht of eiser medische klachten heeft en of er beperkingen zijn voor het horen en/of beslissen. Er is geoordeeld dat eiser medische klachten heeft en dat er beperkingen zijn die relevant zijn voor het horen en/of beslissen. Eiser heeft aangegeven dat hij niet altijd in staat is om de exacte data te benoemen omtrent zijn asielrelaas. Verder moet eiser de ruimte worden geboden voor zijn emoties en moet indien nodig een extra pauze worden aangeboden. Gebleken is dat verweerder met de bevindingen en aanbevelingen uit dit rapport rekening heeft gehouden. Door verweerder wordt ook niet tegengeworpen dat eiser geen exacte data kan benoemen. Eiser heeft niet onderbouwd dat er psychische problemen zijn waarmee verweerder ten onrechte geen rekening heeft gehouden.
Discriminatie vanwege etniciteit
6. De rechtbank stelt vast dat verweerder zich in de besluitvorming op het standpunt heeft gesteld dat niet is gebleken dat de ondervonden discriminatie een dusdanig ernstige beperking van de bestaansmogelijkheden oplevert dat het voor eiser onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te kunnen functioneren. De rechtbank is van oordeel dat eiser dit standpunt van verweerder in beroep niet gemotiveerd heeft weerlegd.
Politiek actief op Facebook
7. Eiser voert in beroep aan dat ten onrechte geen ruimte is geboden voor de documentatie die bij de zienswijze is overgelegd. Niet valt in te zien waarom verweerder geen geloof hecht aan het feit dat eiser de beheerder is van de Facebookaccounts. Volgens eiser staat een blokkade van zijn Facebookaccount er niet aan in de weg om de geplaatste berichten te overleggen. Volgens eiser heeft hij met de veelvuldige deelname aan demonstraties en het via Facebook uiten van zijn politieke ontevredenheid voldoende aangetoond dat er sprake is van een fundamentele politieke overtuiging.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden dat eiser politiek actief was op Facebook. Van belang is dat eiser op Facebook geen berichten heeft geplaatst onder zijn eigen naam. Daarnaast heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij de beheerder is van het Facebookaccount met de naam [account] en dat hij onder die naam actief was op Facebook. Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder de door eiser bij de zienswijze overlegde posts op social media heeft betrokken bij de besluitvorming. Volgens verweerder wekt het echter bevreemding dat eiser deze posts van het Facebookaccount heeft overgelegd omdat eiser zelf heeft verklaard dat zijn account
geblokkeerd was door de autoriteiten. Eiser heeft in beroep geen plausibele verklaring kunnen geven waarom hij toch kon beschikken over deze posts.
Problemen naar aanleiding van politieke activiteiten en deelname aan demonstraties
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Van belang is dat uit de verklaringen van eiser niet blijkt dat hij meer
was dan één van de vele deelnemers aan de demonstraties. Eiser heeft verklaard dat hij geen speciale rol had bij de demonstraties. Hij bemoeide zich niet met de voorbereidingen. Eiser heeft verder slechts in algemene bewoordingen verklaard over de politiek in Algerije en hij heeft algemeen en oppervlakkig geantwoord op de vraag waarom het voor hem belangrijk was om het systeem in Algerije te veranderen.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve aandacht staat van de Algerijnse autoriteiten vanwege zijn politieke activiteiten en deelname aan demonstraties. Van belang is dat niet is gebleken dat eiser in Algerije een vooraanstaande politieke functie heeft verricht. Eiser is weliswaar aangehouden op 12 of 13 december 2019 en heeft één nacht vastgezeten maar hij is daarna direct weer vrijgelaten. Niet is gebleken dat dit verdere gevolgen voor eiser heeft gehad. Ook is van belang dat eiser, na twee bedreigingen door de Baltajiya, niet nogmaals is bedreigd. Tot slot is van belang dat eiser na zijn vertrek uit zijn woonplaats nog 1,5 maand in Algerije heeft verbleven zonder dat hij is lastig gevallen.
11. Verder is nog van belang dat eiser Algerije in augustus 2021 heeft verlaten en dat hij geen asiel heeft aangevraagd toen hij in Spanje, Frankrijk en België verbleef. Op de vraag waarom eiser geen asiel heeft aangevraagd toen hij in een veilig land aankwam, heeft eiser verklaard dat dat wel kon maar dat hij dat niet wilde. Eiser wilde vanwege het Nederlandse voetbal naar Nederland. Verweerder heeft zich hierover terecht op het standpunt gesteld dat dit geen verschoonbare reden is voor het nalaten van het indienen van een verzoek om internationale bescherming en dat dit afbreuk doet aan de gestelde noodzaak voor het verkrijgen van internationale bescherming.
Conclusie
12. De rechtbank concludeert dat verweerder op goede gronden heeft geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
22 juni 2022

Documentcode: [nummer]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.