ECLI:NL:RBDHA:2022:1260
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot internationale bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die internationale bescherming geniet in Bulgarije, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit verklaarde haar asielaanvraag niet-ontvankelijk. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij de uitkomst van haar beroep in Nederland kon afwachten. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld tijdens een zitting waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. De voorzieningenrechter heeft besloten om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, met als overweging dat het van belang is dat de asielprocedures van verzoekster en haar echtgenoot synchroon verlopen. Dit is essentieel om hen als echtpaar bij elkaar te houden. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, 10 februari 2022, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.