ECLI:NL:RBDHA:2022:1260

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
NL21.20264
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot internationale bescherming

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die internationale bescherming geniet in Bulgarije, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit verklaarde haar asielaanvraag niet-ontvankelijk. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij de uitkomst van haar beroep in Nederland kon afwachten. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld tijdens een zitting waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. De voorzieningenrechter heeft besloten om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, met als overweging dat het van belang is dat de asielprocedures van verzoekster en haar echtgenoot synchroon verlopen. Dit is essentieel om hen als echtpaar bij elkaar te houden. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, 10 februari 2022, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.20264
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoekster v-nummer: [Nummer]

(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. F.F.M. van de Kamp).

Procesverloop

Bij besluit van 27 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster niet-ontvankelijk verklaard omdat verzoekster internationale bescherming geniet in Bulgarije.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de beroepszaak NL21.20263, op 10 februari 2022 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen G.M.A. Al hariba. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekster er belang bij heeft om de uitkomst van haar beroep in Nederland te kunnen afwachten, nu het beroep ter zitting wordt aangehouden. De voorzieningenrechter wil zorgen dat de asielprocedures van verzoekster en haar echtgenoot, [Naam 2], synchroon gaan lopen. Het doel is namelijk om hen als echtpaar bij elkaar te houden. Om recht te houden op opvang in Nederland wordt daarom ook de voorlopige voorziening toegewezen totdat er een uitspraak is gedaan in beroep.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2022 door mr. C. van Boven- Hartogh, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR19221023

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.