ECLI:NL:RBDHA:2022:12590

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
NL22.7856
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag na inwilliging

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 12 september 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 15 september 2022 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft eiser op 20 september 2022 verzocht om binnen twee weken te laten weten of deze inwilligende beslissing aanleiding geeft om het beroep in te trekken. Eiser heeft echter niet gereageerd, wat de rechtbank interpreteert als een bevestiging dat het beroep wordt gehandhaafd.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, nu verweerder inwilligend heeft beslist op de asielaanvraag, het beroep wegens het ontbreken van procesbelang kennelijk niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit betekent dat de rechtbank geen inhoudelijke beoordeling van het beroep zal geven, omdat de zaak niet langer relevant is.

Daarnaast heeft de rechtbank, op grond van artikel 8:75 van de Awb, verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. De kosten zijn vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en deze is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.7856

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Dalloesingh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 12 september 2021.
Verweerder is niet ingegaan op het verzoek om een verweerschrift in te dienen.
Bij besluit van 15 september 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
De rechtbank heeft bij brief van 20 september 2022 eiser verzocht binnen twee weken de rechtbank te informeren of de inwilligende beslissing aanleiding is om het beroep in te trekken. Eiser heeft niet gereageerd. De rechtbank leidt daaruit af dat het beroep wordt gehandhaafd.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Verweerder heeft inwilligend beslist op de asielaanvraag van eiser. Nu hiermee geheel tegemoet is gekomen aan het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, zal het beroep wegens het ontbreken van procesbelang kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard.
2. De rechtbank ziet in de tegemoetkoming aanleiding om op grond van artikel 8:75 van de Awb verweerder te veroordelen in de proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50
(driehonderdnegenenzeventig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.