ECLI:NL:RBDHA:2022:1259

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2022
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
NL22.1415
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke procedure

Op 14 februari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een maatregel van bewaring opgelegd aan eiser door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, die was opgelegd op basis van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 2 februari 2022 door verweerder is opgeheven, en heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was.

De rechtbank overweegt dat indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, zij het beroep gegrond kan verklaren en de maatregel kan opheffen. In dit geval heeft de rechtbank eerder, op 24 januari 2022, de rechtmatigheid van de maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 27 januari 2022 rechtmatig was. De rechtbank heeft nu alleen te beoordelen of de maatregel sinds dat moment tot de opheffing rechtmatig is geweest.

Eiser had de gelegenheid om te reageren op de voortgangsrapportage van verweerder, maar heeft dit niet gedaan en geen andere gronden aangevoerd. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om het voortduren van de maatregel onrechtmatig te achten. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, evenals zijn verzoek om schadevergoeding. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. drs. E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier mr. N.F. Kreeftmeijer, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.1415

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. R.W. Koevoets),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M.E. Disselkamp).

Procesverloop

Bij besluit van 7 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Verweerder heeft op 2 februari 2022 de maatregel van bewaring opgeheven.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 24 januari 2022 (in de zaak NL22.650) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek (op 27 januari 2022) dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of de maatregel sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek tot het moment waarop verweerder hij is opgeheven rechtmatig is geweest.
3. Eiser is in de gelegenheid gesteld om op de voortgangsrapportage te reageren. Hij heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd. Eiser heeft ook geen andere gronden aangevoerd. Er is daarom geen reden het voortduren van de bewaring onrechtmatig te achten. Voor zover het voortduren van de maatregel ambtshalve moet worden getoetst, is de rechtbank niet gebleken dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring ten aanzien van eiser in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen niet gerechtvaardigd is.
4. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.