ECLI:NL:RBDHA:2022:12531

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
AWB 22/2326
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep in asielzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verzoeker met de Jemenitische nationaliteit. De verzoeker had eerder een verblijfsvergunning verkregen voor verblijf bij zijn vader en ontving verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005. Op 31 maart 2022 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) deze verstrekkingen stopgezet, waarop de verzoeker beroep heeft ingesteld tegen dit besluit. Echter, op 10 oktober 2022 heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken, omdat hij op basis van een nieuwe asielaanvraag weer recht op opvang had gekregen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken, maar dat het bestreden besluit van het COA niet is ingetrokken. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat het COA niet aan de verzoeker tegemoet is gekomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de verzoeker op basis van een andere aanvraag recht op opvang heeft gekregen, wat het bestreden besluit niet onrechtmatig maakt. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.

De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/2326
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2022 als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[naam verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [nummer]
gemachtigde: mr. H. Martens,
en
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, daaronder mede begrepen diens rechtsvoorganger(s), verweerder,
gemachtigde: [naam].

Procesverloop

Bij besluit van 31 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de verstrekkingen die verzoeker ontving op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieen vreemdelingen 2005, stopgezet.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Bij brief van 10 oktober 2022 heeft verzoeker het beroep ingetrokken en de rechtbank op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verzocht verweerder bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de proceskosten, althans zo begrijpt de rechtbank deze brief.
Verweerder is bij brief van 13 oktober 2022 in de gelegenheid gesteld op die brief te reageren. Verweerder heeft bij brief van 31 oktober 2022 gereageerd.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Jemenitische nationaliteit en is op of omstreeks 18 maart 2021 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning voor verblijf bij zijn vader.
2. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 in de kosten worden veroordeeld.
3. De rechtbank ziet met verweerder geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Verweerder is niet aan verzoeker tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Zoals de rechtbank begrijpt uit de brief van verzoeker van 10 oktober 2022 heeft verzoeker een zelfstandige asielaanvraag ingediend op grond waarvan hij rechtmatig verblijf heeft gekregen en ook recht had op opvang via een WMO-arrangement van de gemeente. Vervolgens heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit niet is ingetrokken door verweerder, maar dat verzoeker op basis van een andere aanvraag (weer) recht op opvang heeft gekregen. Dit maakt het bestreden besluit echter niet onrechtmatig omdat dat ziet op een andere periode. Verweerder is derhalve niet aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van mr. C.L. Rademakers-Heins, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 17 november 2022.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.