ECLI:NL:RBDHA:2022:12531
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verzoeker met de Jemenitische nationaliteit. De verzoeker had eerder een verblijfsvergunning verkregen voor verblijf bij zijn vader en ontving verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005. Op 31 maart 2022 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) deze verstrekkingen stopgezet, waarop de verzoeker beroep heeft ingesteld tegen dit besluit. Echter, op 10 oktober 2022 heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken, omdat hij op basis van een nieuwe asielaanvraag weer recht op opvang had gekregen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken, maar dat het bestreden besluit van het COA niet is ingetrokken. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat het COA niet aan de verzoeker tegemoet is gekomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de verzoeker op basis van een andere aanvraag recht op opvang heeft gekregen, wat het bestreden besluit niet onrechtmatig maakt. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.