2.36uur - Camera 1a :
Uit het onderzoek (waaronder getuigenverklaringen en de camerabeelden van de
Samsonlaan) is gebleken, dat de "schim" (dader) te 02.35 uur de schoten afvuurde en hard wegrende over de Postkade in de richting van de Stevinstraat. Te 02.36 uur rijdt de VW-Caddy met verhoogde snelheid over de Burgemeester Visserspark en komt in beeld op Camera 1a. De VW-Caddy rijdt over de Burgemeester Visserspark (langs de Ambonstraat - aanrij route) in de richting van de Prins Bernhardlaan. Daar slaat de VW-Caddy rechtsaf in de richting van de Albert Schweitzerbrug.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 juli 2022, voor zover inhoudende (met bijlagen, p. 31-39):
Uit de ANPR-camera op de Eisenhowerlaan te Alphen aan den Rijn bleek dat deze Volkswagen Caddy Maxi is voorzien van kenteken [kenteken] . Uit de tenaamstelling blijkt dat deze toebehoort aan: [verdachte] . Uit CIOT-bevraging op zijn adres blijkt dat hij mogelijk gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] op naam van [bedrijf 3] [adres 3] . Uit de verkregen historische gegevens blijkt dat het nummer [telefoonnummer] in het telecomnetwerk werd gebruikt van 1 mei 2022 tot en met 24 juni 2022 in combinatie met het IMEI nummer [imei nummer] welke toebehoort aan een Samsung Galaxy A51. Uit de gegevens blijkt dat het nummer [telefoonnummer] op 14 juni 2022, te 22:08 uur, nog gebruikt maakt van een cell-id in de omgeving van de woning in Maasdijk. Waarna het nummer te 02:05 uur, gebruikt maakt van de cell-id [cell id] aan de Aarkade in Alphen aan den Rijn. Deze cell-id staat dusdanig opgesteld dat deze gebruikt wordt als je in de omgeving van het Oude Raadhuis/ de Stevinstraat bent alwaar de Volkswagen Caddy gezien werd.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 juli 2022, voor zover inhoudende (p. 94-99):
Bij zijn aanhouding was [verdachte] in het bezit van een smartphone, zijnde een Samsung A51, Imei [imei nummer] , gsm-nummer [nummer] . Op de smartphone werden in de map "Images" foto's aangetroffen die in de nacht van 15-06-2022 tussen 01:00 uur en 01:10 uur zijn gemaakt. Het betreffen onder andere foto's van de Volkswagen Caddy van [verdachte] . Hierop is te zien dat (gedeelten) van het kenteken zijn afgeplakt met duct tape.
7. Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 2] , opgemaakt op 23 augustus 2022, voor zover inhoudende (p. 203-254):
Wij zagen dat op het trottoir voor makelaarskantoor " [bedrijf 2] " drie oranje verkeerspionnen stonden. Onder alle drie de pionnen één huls lag. Op de bodemstempels van de hulzen de tekst " [tekst] " stond.
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
SIN: [code]
Aantal/eenheid: 1 stuks
Bijzonderheden: Huls
SIN: [code]
Aantal/eenheid: 1 stuks
Bijzonderheden: Huls
SIN: [code]
Aantal/eenheid: 1 stuks
Bijzonderheden: Huls
8. Het geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 26 juli 2022 met zaaknummer 2022.07.07.085, opgesteld door W. Kerkhoff, voor zover inhoudende (p. 191-193):
Resultaat/conclusie
1. De resultaten van het indicatief onderzoek worden verwacht wanneer de hulzen [ [code] , - [code] en - [code] ] zijn verschoten met één vuurwapen.
2. De afvuursporen in de hulzen [ [code] , - [code] en - [code] ] worden verwacht wanneer deze zijn verschoten met een (semi -)automatisch werkend pistool van het kaliber 7,65mm Browning, merk Fabrique Nationale (FN), model 1910 of 1922, of met een model dat daarvan is afgeleid.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 oktober 2022, voor zover inhoudende (p. 369-374):
Op 19 oktober 2022 was ik verbalisant in en om de woning op de Wethouder
Kuijpersstraat 21 in Woudrichem. Ik was bezig met een doorzoeking in de schuur.
Aan de linkerzijde (gezien vanaf de binnenkant van de schuur), zag ik een doorzichtige kleine bak staan met spullen voor onderhoud van een zwembad. Nadat ik de bak had weg gehaald zag ik een lichtkleurige doek liggen, waar qua grootte een vuurwapen in zou kunnen zitten. Hierop heb ik met latex handschoenen de doek in zijn geheel beetgepakt. Ik zag dat er in deze doek een vuurwapen lag. Ik zag dat het om een donkerkleurig handvuurwapen ging.
10. Het proces-verbaal van onderzoek wapen, opgemaakt op 20 oktober 2022, voor zover inhoudende (p. 377-379):
Op 20 oktober 2022, werd aan mij een wapen overhandigd. Ik, verbalisant, heb een onderzoek ingesteld inzake overtreding van de Wet wapens en munitie.
Soort wapen: Semi-automatisch pistool
Fabrikant: Fabrique National
Merk: FN
Modellen: 1910
Kaliber: 7.65mm
SIN nummer: [code] .
Dit wapen is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie.
11. Het geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 8 november 2022 met zaaknummer 2022.11.04.07, opgesteld door W. Kerkhoff, voor zover inhoudende (niet doorgenummerd):
Het vergelijkend onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat de drie eerder
onderzochte hulzen zijn verschoten met het vuurwapen [ [code] ]. Voor elk van de drie hulzen [ [code] , - [code] en - [code] ], kaliber 7,65mm Browning, en vuurwapen [ [code] ] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen.
Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen.
De resultaten van het vergelijkend hulsonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker
wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
12. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , opgemaakt op 20 oktober 2022, voor zover inhoudende (p. 369-374):
A: Ik ben bij die jongen geweest in de PI.
V: Wie bedoel je daar mee?
A: [verdachte] . Hij zei tegen mij kan je dat ding bewaren? Ik heb dat ding in de schuur bewaard.
V: Maar goed op die shop is toen geschoten.
A: Ja, door [verdachte] ja. Niet door mij. Daar zit hij voor. Ik weet waar die jongen zich allemaal mee bezig houdt. Ik weet waarom hij geschoten heeft.
V: Van wie was het wapen?
A: Van [verdachte]
Nadere bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 15 juni 2022 een semi-automatisch vuurwapen voorhanden heeft gehad en met dit wapen op de tattooshop [bedrijf 1] te Alphen aan den Rijn heeft geschoten.
De verdachte heeft bij de inhoudelijke behandeling verklaard dat hij die nacht wel met zijn VW Caddy op de Stevinstraat in Alphen aan den Rijn is geweest, maar dat hij niet de schutter was. Hij was geïnstrueerd om daar die avond aanwezig te zijn, maar wist verder niet wat er zou gebeuren. Hij hoorde op een gegeven moment knallen en is toen weggereden. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig en overweegt daartoe als volgt.
De verdachte heeft bij zijn eerste verhoor verklaard dat hij die nacht niet in Alphen aan den Rijn is geweest omdat hij naast zijn vrouw lag te slapen. Daarna heeft de verdachte bij zijn volgende verhoren weinig willen zeggen toen hij werd geconfronteerd met de bevindingen van de politie zoals de foto’s van het deels afgeplakte kenteken in zijn telefoon. Pas bij de inhoudelijke behandeling is hij gekomen met de verklaring dat hij die nacht wel met zijn VW Caddy in de Stevinstraat in Alphen aan den Rijn is geweest, maar op doorvragen kon hij er verder niets over vertellen. Deze – mede gelet op het tijdstip van die verklaring – op voorhand ongeloofwaardige verklaring vindt voorts geen enkele steun in het dossier. Dit terwijl de verdachte gedurende enkele weken is afgeluisterd in het huis van bewaring, waarbij hij en zijn vrouw wel andere scenario’s hebben besproken met betrekking tot die nacht, en de inhoud van zijn telefoon is onderzocht. Ten slotte is uit het procesdossier verder niet gebleken dat een ander dan de verdachte op dat tijdstip nabij de [adres 2] aanwezig is geweest. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte op grond van het voorgaande ongeloofwaardig en schuift deze terzijde.
Dat de verdachte daadwerkelijk de schutter is geweest volgt bovendien ook uit de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte] . Anders dan de raadsman stelt, acht de rechtbank de verklaring van [medeverdachte] op de voor het bewijs gebruikte onderdelen betrouwbaar, nu deze steun vinden in de overige bewijsmiddelen en aanwezigheid van andere personen die nacht niet is gebleken. De rechtbank is daarom van oordeel dat deze verklaring voor het bewijs kan worden gebruikt.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte op 15 juni 2022 in Alphen aan den Rijn met een vuurwapen heeft geschoten op de tattooshop van de heer [slachtoffer] , waaruit volgt dat de verdachte [slachtoffer] heeft bedreigd, de voordeur van de tattooshop heeft beschadigd en die nacht een vuurwapen voorhanden heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht. Een vuurwapen is immers bij uitstek gericht op het doden van iemand en door het schieten met een vuurwapen op de deur van een tattooshop, kan een dergelijke vrees ook worden opgewekt.
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het ten laste gelegde ‘medeplegen’ met betrekking tot de feiten 1 en 2. Dat de verdachte in opdracht van een ander zou hebben gehandeld is een reëel scenario, maar dit blijkt onvoldoende duidelijk uit het dossier.
De rechtbank zal de verdachte eveneens vrijspreken voor het medeplegen van het voorhanden hebben van het vuurwapen (feit 3). Hoewel het vuurwapen op 19 oktober 2022 in de schuur van [medeverdachte] is aangetroffen, volgt uit de bewijsmiddelen niet dat [medeverdachte] of een derde het vuurwapen op 15 juni 2022 in Alphen aan den Rijn voorhanden heeft gehad.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal voor dit feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit. De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 10 november 2022;
2. Het proces-verbaal van doorzoeking, opgemaakt op 5 juli 2022 (p. 40-41);
3. Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, opgemaakt op 25 augustus 2022 (met bijlagen, p. 346-353).
Conclusie
De rechtbank acht op grond van voorgaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 5 juli 2022 twee shells/mortierbommen voorhanden heeft gehad.